Werkwoordspelling ALLES DOOR ELKAAR

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat gaan we daarom doen?

Werkwoordspelling: 

• Klassikaal oefenen (12 zinnen), zodat we alles hebben herhaald.
• Zelfstandig aan de slag: Taalverzorging 2.1, 2.2 en 2.3 extra opdrachten.
• Genoeg geoefend? Cv afmaken +  de vacature inleveren.
• Donderdag 5 oktober: les vervalt.
• Donderdag 12 oktober : toets Werkwoordspelling (tegenwoordige tijd, verleden tijd + voltooide tijd). Je krijgt het op PAPIER. 20 zinnen. 1 fout 1 punt! 

     Daarna heb je de tijd om je Cv te verbeteren en je sollicitatiebrief af te maken.

Hij ....... dat wel op een tientje af. (afronden, tegenwoordige tijd)

1. rond
2. rondt

Marjolijn ...... veel te snel. (antwoorden, tegenwoordige tijd)

1. antwoord
2. antwoordt

....... die kachel je hele huis? (verwarmen, tegenwoordige tijd)

1. verwarm
2. verwarmt

Iedere avond ...... hij zijn planten. (besproeien, tegenwoordige tijd)

1. besproeit
2. besproeid

In dat oude huis ..... het overal. (tochten, verleden tijd)

1. tochte
2. tochtte

Onze nieuwe buren ....... ons met een bezoek. (verrassen, verleden tijd)

1. verraste
2. verasten
3. verrastten

De journaallezer ..... mee, dat het ijs nog net betrouwbaar was. (meedelen, verleden tijd)

1. deelte
2. deelde
3. deelten
4. deelden

Ik ...... hem niet ouder dan twintig jaar. (schatten, verleden tijd)

1. schate
2. schatte

Heb jij de plaatsen al .......? (reserveren, voltooide tijd)

1. gereserveert
2. gereserveerd

Dat heeft mij nu juist steeds zo ........ (verbazen, voltooide tijd)

1. verbaast
2. verbaasd

Het dak van de caravan heeft weer eens ...... (lekken, voltooide tijd)

1. gelekt
2. gelekd

De politie heeft de Coolsingel ....... (ontruimen, voltooide tijd)

1. ontruimt
2. ontruimd

Aan de slag

Minimaal: Opdr 1 en 2

Je oefent dit i.v.m. de toets!