Wiskunde Rekenen en Algebra (verhaalsommen)

Even inkomen
  • Metriek stelstel ongelooflijk belangrijk
  • Maak een schets van de situatie
  • Gebruik een rekenmachine als je twijfelt!
  • Lezen lezen lezen en een beetje rekenen....

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 65 min

Onderdelen in deze les

Even inkomen
  • Metriek stelstel ongelooflijk belangrijk
  • Maak een schets van de situatie
  • Gebruik een rekenmachine als je twijfelt!
  • Lezen lezen lezen en een beetje rekenen....

Slide 1 - Tekstslide

1 liter =
A
1dm3
B
1cm3
C
1m3
D
1dm2

Slide 2 - Quizvraag

1 m =
A
10 cm
B
1000 cm
C
100 cm
D
10000 cm

Slide 3 - Quizvraag

1 m2 =
A
10 cm2
B
100 cm
C
100 cm2
D
10000 cm2

Slide 4 - Quizvraag

100000 cm2 = ...m
A
1000 m2
B
1 m2
C
100 m2
D
10 m2

Slide 5 - Quizvraag

100000 cm2 = ...m
A
1000 m2
B
1 m2
C
100 m2
D
10 m2

Slide 6 - Quizvraag

10m3 = ...
A
10000000 cm3
B
10000 cm3
C
100 cm3
D
je moeder, deze is te ingewikkeld

Slide 7 - Quizvraag

Oefenen
Stel je voor dat je vakken vult bij een supermarkt. Je moet 200 pakjes drinken in een schap plaatsen. Elk pakje heeft de vorm van een balk van 4,8 bij 3,8 bij 12,0 cm. Van elk pakje moet de voorkant duidelijk zichtbaar zijn, die voorkant is een rechthoek van 4,8 bij 12,0 cm. De schapruimte is een rechthoek van 54 cm lengte en 30 cm breedte. De ruimte tussen twee schappen boven elkaar is 30 cm.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Stel je voor dat je vakken vult bij een supermarkt. Je moet 200 pakjes drinken in een schap plaatsen. Elk pakje heeft de vorm van een balk van 4,8 bij 3,8 bij 12,0 cm. Van elk pakje moet de voorkant duidelijk zichtbaar zijn, die voorkant is een rechthoek van 4,8 bij 12,0 cm. De schapruimte is een rechthoek van 54 cm lengte en 30 cm breedte. De ruimte tussen twee schappen boven elkaar is 30 cm.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
Stel je voor dat je vakken vult bij een supermarkt. Je moet 200 pakjes drinken in een schap plaatsen. Elk pakje heeft de vorm van een balk van 4,8 bij 3,8 bij 12,0 cm. Van elk pakje moet de voorkant duidelijk zichtbaar zijn, die voorkant is een rechthoek van 4,8 bij 12,0 cm. De schapruimte is een rechthoek van 54 cm lengte en 30 cm breedte. De ruimte tussen twee schappen boven elkaar is 30 cm.
a. Kun je alle 200 pakjes kwijt op dit schap?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Elk pakje heeft de vorm van een balk van 4,8 bij 3,8 bij 12,0 cm. De schapruimte is een rechthoek van 54 cm lengte en 30 cm breedte. De ruimte tussen twee schappen boven elkaar is 30 cm.
a. Kun je alle 200 pakjes kwijt op dit schap?
  1. Eén stapel pakjes in de hoogte: 30/12 = 2,5 (2 stuks)
  2. Eén stapel pakjes in de "lengte": 54/4,8 = 11,25 (11 stuks)
  3. Eén laag helemaal gevuld: 2 x 11 = 22 stuks
  4. Aantal lagen achter elkaar: 30/3,8 = 7,9 (7 stuks)
  5. Totaal aantal pakjes mogelijk: 7 x 22 = 154 NEE NIET MOGELIJK


Slide 13 - Tekstslide

Oefenen
Door een beetje schuiven kun je de lengte van de schapruimte variëren. Hoe groot moet je die lengte maken om alle pakjes wel kwijt te kunnen?
  1. Eén stapel pakjes in de hoogte: 30/12 = 2,5 (2 stuks)
  2. Eén stapel pakjes in de "lengte": 54/4,8 = 11,25 (11 stuks)
  3. Eén laag helemaal gevuld: 2 x 11 = 22 stuks
  4. Aantal lagen achter elkaar: 30/3,8 = 7,9 (7 stuks)
  5. Aantal pakjes = hoogte (2) x lengte (?) x achterelkaar (7) --> 200 = 2 x ? x 7
  6. 200/7/2 = 14,3 --> er moeten in de lengte minstens 15 pakjes passen.
  7. lengte/4,8 = 15 --> 15 x 4,8 = 72. De lengte moet 72 cm worden.





Slide 14 - Tekstslide

opgave a
Bekijk deze luciferfiguur. Hij is gemaakt van lange lucifers met een lengte van a cm en korte lucifers met een lengte van b cm.

a. Kies a=4,5 cm en b=3 cm. Teken de figuur en bereken de omtrek ervan.
4 x 4,5 +  6 x 3 = 36 cm

Slide 15 - Tekstslide

opgave b
b. Bereken de oppervlakte van de figuur die je hebt getekend.
(3 x 3) + 3 x (3 x 4,5) = 49,5 cm2

Slide 16 - Tekstslide

opgave c
Bekijk deze luciferfiguur. Hij is gemaakt van lange lucifers met een lengte van a cm en korte lucifers met een lengte van b cm.
c. Geef een formule voor de omtrek en de oppervlakte van deze figuur.

omtrek (cm) = 4 x a + 6 x b
oppervlakte (cm2) = b2 + 3 x a x b

Slide 17 - Tekstslide

Zelf oefenen
Maak nu opgave 3a. Geef je antwoord op via de volgende slide.
Kijk je bij het antwoordmodeld, dan ben je een sukkel.

(opgave 3a is een link, woooooooow)
Koen: dat betekent dat je er op kan tikken met je vinger!

Slide 18 - Tekstslide

Maak nu opgave 3


Slide 19 - Open vraag

Zelf oefenen
Opgave 4
Opgave 9
Opgave 18 (let op antwoord is 4 potten en niet 3 potten)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link