Paragraaf 2.2 Broeikasaarde

Opbouw van het hoofdstuk

Paragraaf 1: Woestijnaarde

Paragraaf 2: Broeikasaarde

Paragraaf 3: IJstijdaarde 

Paragraaf 4: Reconstructie van klimaten uit het verleden (al besproken)

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Opbouw van het hoofdstuk

Paragraaf 1: Woestijnaarde

Paragraaf 2: Broeikasaarde

Paragraaf 3: IJstijdaarde 

Paragraaf 4: Reconstructie van klimaten uit het verleden (al besproken)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen

- Zoek in de paragraaf een antwoord op de volgende vragen:

- Over welk tijdvak gaat de paragraaf? Hoe lang geleden is deze begonnen en wanneer eindigde deze?

- Wat zijn de klimatologische kenmerken van dit tijdvak?

 - Wat zijn de oorzaken van dit klimaat? Welke processen speelden of spelen een rol?

- Wat zijn de gevolgen van dit klimaat?

- Wat kunnen we nu leren van de toenmalige klimaatverandering?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 2.2 broeikasaarde
Doelen: 
- Je kan uitleggen waarom er tijdens het Krijt sprake was van een broeikasaarde

- Je weet waardoor er een abrupt einde kwam aan broeikasaarde. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geologische tijdschaal
Het Krijt was een enorm warme periode in de geschiedenis van de aarde. 
Hiernaast zie je dat het Krijt (tijdperk) tijdens 66-144 miljoen jaar geleden heerste.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jura en Trias

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pangea valt uiteen
Door mantelpluimen met hotspots brak het supercontinent pangea uiteen. De gebieden die hierdoor lager kwamen te liggen (de slenken) liepen vol met water. 
Midden atlanische rug in de Atlantische oceaan is hier een voorbeeld van. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa extincties

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zeespiegel
Door deze plaatbewegingen ontstond een groot oppervlak aan nieuwe oceaanbodem. De zeespiegel in die tijd stond 200 tot 300 meter hoger dan nu.
Het bergend vermogen van de oceanen nam af door de grote hoogte van de mid-oceanische ruggen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijgende zeespiegel
Ook door de enorme warmte toen (zie afbeelding hiernaast) steeg de zeespiegel. 
Wanneer water namelijk warmer wordt zet het uit en neemt het dus meer plek in --> stijging van de zeespiegel. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolzuurgas
Door het snel uiteendrijven van de platen ontstaan vulkaanuitbarstingen --> grote hoeveelheden vulkanische gassen in de atmosfeer.
 Hierdoor ontstond een zeer hoog CO2-gehalte in de atmosfeer.
(ppm = parts per million)
Waar is al dat koolzuurgas gebleven? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolzuurgas & koolstofcyclus
De CO2 in de lucht verbindt zich met waterdruppels en vormt koolzuur -->
Dit zwakke zuur valt samen met de neerslag op de gesteenten op aarde -->
Het natrium (Na), het kalium (K) en het calcium (Ca) waar de mineralen van deze gesteentes uit bestaan, lossen op en vormen klei -->
Deze klei wordt door de rivieren en het grondwater samen met het koolzuur naar de zee gebracht -->
Hier maken allerlei beestjes er kalkskeletten van. Uiteindelijk worden er dikke kalklagen gevormd.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mergelgroeve in Limburg

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Massaextincties

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaextinctie
  • 1) Laat-Ordovicische extinctie
  • 2) Laat-Devonische extinctie
  • 3) Perm-Trias-extinctie
  • 4) Trias-Jura-extinctie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaextinctie
  • 1) Laat-Ordovicische extinctie
  • 444 miljoen jaar geleden
  • 85 procent diersoorten verdween. Vooral zeeorganismen.
  •  Door grote fluctuaties in temperatuur en zeespiegelniveaus.
  • 2) Laat-Devonische extinctie
  • 383-359 miljoen jaar geleden: 
  • 75 procent van de diersoorten uit. 
  • Door drastische dalingen van het zuurstofgehalte in oceanen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaextinctie
3) Perm-Trias-extinctie
Perm-Trias-extinctie, 252 miljoen jaar geleden: ook wel The Great Dying genoemd. Binnen 60.000 jaar stierven 96 procent van de diersoorten in zee en 75 procent van de diersoorten op land uit. Vulkanische scheuren in hedendaags Siberië, de Siberische Trappen geheten, zorgden voor miljoenen kubieke kilometers lava op land en miljarden tonnen CO2 en andere gassen in de atmosfeer.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaextinctie
4) Trias-Jura-extinctie
Trias-Jura-extinctie, 202 miljoen jaar geleden: na The Great Dying was de aarde miljoenen jaren zo goed als onbewoond. Daarna kwamen nieuwe diersoorten in razendsnel tempo op, maar ze stierven tijdens deze massa-extinctie ook weer uit. Waarschijnlijk was een stijgend CO2-gehalte in de atmosfeer wederom de boosdoener, als gevolg van vulkanisme door het openscheuren van de Atlantische Oceaan. Ongeveer de helft van de diersoorten overleefde dat niet.

5) Krijt-Tertiair-extinctie
Krijt-Tertiair-extinctie, 66 miljoen jaar geleden: de meest recente én bekendste massa-extinctie, die voor de val van de dinosauriërs zorgde. Een enorme asteroïde, met een middellijn van zo’n 12 kilometer, sloeg met een snelheid van meer dan 72.000 kilometer per uur in. Dit veroorzaakte een enorme as- en zwavelwolk die de zon verduisterde en de aarde deed afkoelen. Zo’n 76 procent van de diersoorten stierf uit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massaextinctie
5) Krijt-Tertiair-extinctie
Krijt-Tertiair-extinctie, 66 miljoen jaar geleden: de meest recente én bekendste massa-extinctie.

  • De dinokiller!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meteorietinslag.

Slide 22 - Tekstslide

Een enorme asteroïde, met een middellijn van zo’n 12 kilometer, sloeg met een snelheid van meer dan 72.000 kilometer per uur in. Dit veroorzaakte een enorme as- en zwavelwolk die de zon verduisterde en de aarde deed afkoelen. Zo’n 76 procent van de diersoorten stierf uit.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meteorietinslag
Filmpje: 
  • Noem 5 oorzaken die zorgden voor dino-sterfte
  • Noem minstens 3 aanwijzingen voor de theorie over de meteorietinslag

Slide 24 - Tekstslide

meteorietinslag 
  1. tsunami
  2. verdamping condenseren --> gloeiende glasdeeltjes --> branden
  3. Zwavel in atmosfeer: nevel houdt licht tegen --> extreme kou 
  4. Basis voedselketen weg hongerwinter.
  5. Broeikasgassen --> extreem warm (niet goed voor de eieren)

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

iridium

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleinere zoogdieren waren succesvolste overlevers.
Waarom overleefden deze kleinere dieren het vaker?

Slide 27 - Tekstslide

Maar hoe komt het nu dat sommige dieren de KT-grens wel overleefden en anderen niet? Grootte speelde daarbij waarschijnlijk een belangrijke rol. Bijna alle grote dieren stierven namelijk uit. Ze hebben immers een enorme hoeveelheid voedsel nodig en in een periode van crisis is dat op veel plaatsen niet voorhanden. Denk aan de mosasauriërs, plesosauriërs, dino’s en grote krokodillen. Zoogdieren – één van de succesvolste overlevenden – waren veel kleiner en hebben dus minder voedsel nodig. Bovendien leefden ze vaak in een beschermde omgeving zoals in holen of in en nabij water.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaring van Ijstijden

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
2.2 opdr 7
(5 min)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je weten wat het klimaat in het verleden was?

Paleoklimatologie: wetenschap die de klimaten uit het verleden reconstrueert o.a. door:

- Boringen in oceaanbodems;

- Boringen in ijskappen;

- Koolstofdatering;

- Geomorfologisch onderzoek (kenmerkende landschapsvormen);

- Dendrochronologie (boomringen);

- Historische bronnen: archieven, schilderijen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

16O - 18O
Te gebruiken om terug te gaan tot 400.000 jaar geleden. 16O verdampt sneller, 18 O minder snel. Als er in een boring veel 18O voorkomt is dat een indicator van een lagere temperatuur.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

14C-methode: koolstofdatering
In elk levend organisme komt koolstof voor. Bij het afsterven van het organisme neemt deze hoeveelheid af, door de resterende hoeveelheid koolstof te meten kun je een deeltje dateren.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis van de aarde

In de geschiedenis van de aarde zijn er vaker klimaatveranderingen geweest:

- Perm: Woestijnaarde

- Krijt: Broeikasaarde

- Kwartair: IJstijdaarde

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies