Herkennen van het begingetal en het stijg- en daalgetal in een formule.
kun je de formule berekenen en uitzetten in een tabel.
kun je formules veranderen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
H7.4 Lesdoel
Herkennen van het begingetal en het stijg- en daalgetal in een formule.
kun je de formule berekenen en uitzetten in een tabel.
kun je formules veranderen
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je van een formule?
Slide 2 - Woordweb
brandstofverbruik = 4000 liters - (aantal uren x 1000)
Slide 3 - Tekstslide
Je inkomsten : variabel 2 euro per uur en vaste kosten 5 euro.
Je werkt maandag 4 uren: inkomsten = (4 x 2 euro) + 5 euro = 13 euro
Slide 4 - Tekstslide
Welke is een formule?
A
Inkomsten in €
B
Inkomsten: aantal uren x € 5
C
Inkomsten:
€ 25 + € 5 x aantal uren
D
aantal gewerkte uren
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet de rode lijn in de figuur hiernaast?
A
Een schuine lijn
B
Een diagonaal
C
Een assenstelsel
D
Een grafiek
Slide 6 - Quizvraag
Is de rode grafiek een stijgende of een dalende grafiek?
A
Een stijgende
B
Een dalende
C
Een afwijkende
D
Het blijft gelijk
Slide 7 - Quizvraag
Waarom is deze grafiek een dalende grafiek?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het daalgetal in de formule: bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken
A
Daalgetal = -10
B
Daalgetal = -140
C
Daalgetal = 10
D
Daalgetal = 140 - 10
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het begingetal in de formule: bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken
A
Begingetal = -10
B
Begingetal = 140
C
Begingetal = 10
D
Begingetal = 140 - 10
Slide 10 - Quizvraag
Als er een + (plus) staat na het begingetal wordt het een stijgende grafiek en als er een - (min) staat na het begingetal wordt het een dalende grafiek " bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken "
A
Ja, plus is stijgende grafiek en min is dalende grafiek
B
Nee, plus is dalende grafiek en min is stijgende grafiek
C
Nee, de plus moet voor het begingetal staan
D
Nee, de min moet voor het begingetal staan
Slide 11 - Quizvraag
Bedenk een verhaaltje bij de formule: bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken
Slide 12 - Open vraag
Verander het daalgetal in de formule naar een ander stijggetal: bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken