SCÈNE MAKEN | Les 1 De 3W's en locaties spelen

• Drama
• MBO
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3
• Studiejaar 1

SCÈNE MAKEN | Les 1
De 3W's en locaties spelen

OPWARMER | NAMENBAL

Onze afspraken tijdens drama

1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.

2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.

3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.

4. Heb respect voor elkaar.

5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Bespreek kort de regels van drama.

Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.

Wat gaan wij deze les doen?

• De 3 W's opfrissen (wie-wat-waar)
• De waar duidelijk uitbeelden in je spel;
  Fysiek: gebaren, houding en handeling
  Mimiek: gezichtsuitdrukking, emotie
• Met decor verschillende locaties spelen

Wat zijn de belangrijke begrippen van drama? Waar werk je mee?

Drama: doen alsof met o.a. je lichaam en stem - decor, kostuum

• Fysiek: gebaren, houding en handeling: een actie, iets doen.
• Mimiek: gezichtsuitdrukking, kijkrichting.
• Tableau: stilstaand beeld / levend schilderij.
• Uitbeelden: iets vormgeven in spel, zoals een rol/handeling.
• Attribuut: voorwerp die een spelers gebruikt in een scène.
• Emotie: basis emoties zijn blij, boos, bang en bedroefd.

Wat gaan wij deze les doen?

• Leren wat de 5 W's zijn.
• De waar duidelijk maken in spel, door ons werkinstrument bewust te gebruiken.

Warming-Up: Locaties uitbeelden

• 2 teams tegenover elkaar.
• Spelers lezen welke locatie op het kaartje staat en beelden deze uit.
• Teams met de meeste goed wint!

Hoe kan je de Waar duidelijk maken?

Hoe kan je de Waar duidelijk maken?

Uitbeelden en de ruimte gebruiken!

• Fysiek: gebaren, houding en handeling.
• Mimiek: gezichtsuitdrukking, emotie.
• Stem: toon en tekst.
• Werken met de ruimte: 

Hoe kan je de Waar duidelijk maken?

Uitbeelden en de ruimte gebruiken!

• Fysiek: gebaren, houding en handeling.
• Mimiek: gezichtsuitdrukking, emotie.
• Stem: toon en tekst.
• Werken met de ruimte: 

Decor en mise-en-scène.

Speloefening:
Stoel in de kring

Speloefening:
Stoel in de kring

• Kies een locatie.
• Maak in tekst duidelijk waar de stoel staat.
• Gebruik 1 zin, maar je mag de locatie niet noemen.

Tip: Een Wie of Wat bedenken kan helpen bij het spelen.

Spelopdracht:
Twee stoelen decor

Spelopdracht:
Twee stoelen decor

• Bedenk 1 locatie die elk uitgebeeld kan worden met slechts 2 stoelen. 
• Zonder te praten beeldt je de locatie uit.
• Uitdaging: Probeer ook de Wie en Wat mee te nemen!

Behoud dezelfde 4 groepjes en vraag ze om 2 verschillende locaties bedenken.

Hoeveelheid spelers op de vloer maakt niet uit, zolang zij de locatie duidelijk kunnen maken in stil spel.

Speloefening:
Levende Locaties

Deel de groep op in 4 groepjes. Locaties:

• Treinstation
• Fabriek
• Museum
• Park

Speloefening: Levende Locaties

• Je krijgt als groep een locatie. Dit ga je duidelijk maken in stil spel en decor.
  
  
• Gebruik alleen je mimiek en fysiek, dus welke handelingen passen hier?
   
• Het publiek moet de locatie kunnen herkennen en kunnen benoemen waardoor dat komt.  

Deel de groep op in 4 groepjes. Locaties:

• Treinstation
• Fabriek
• Museum
• Park

Spel afronding: 

De 4e muur

Wat is de 4e muur?

• De onzichtbare muur tussen spelers en publiek.

• Het scheidt de werkelijkheid van de spelwerkelijkheid.

• Theatraal element: Kan veel toevoegen aan je spel en de scène.

Spel afronding: 

De 4e muur

• Je krijgt een locatie.

• Je beeldt uit wat jij zou doen op deze locatie.

• Speel richting de 4e muur.

Wie raadt de locatie?

OPWARMER | NAMENBAL

Afronding les 1 
      
Wat zijn de 3 W's?

• Wie - Wat - Waar
• Wat gebruik je om de waar duidelijk maken in spel?
• Je fysiek, mimiek en stem, tekst en decor!