3.3 Hoe werkt de markt?

3.3 Hoe werkt de markt?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

3.3 Hoe werkt de markt?

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noemen we exact dezelfde producten?
A
homogene producten
B
heterogene producten

Slide 2 - Quizvraag

Kies het product dat in de ogen van consumenten homogene goederen zijn.
A
boeken
B
cola
C
prei
D
maaltijd in een restaurant

Slide 3 - Quizvraag

Wat is onjuist over een oligopolie?
A
Er kan een prijzenoorlog ontstaan.
B
Er komen niet veel aanbieders bij op deze markt.
C
De producten kunnen homogeen zijn, maar ook heterogene goederen.
D
Een goed voorbeeld van een oligopolie is de NS.

Slide 4 - Quizvraag

Welk product (markt) is een vorm van een oligopolie?
A
melk (rauw)
B
stoelen
C
supermarkt
D
bloemen

Slide 5 - Quizvraag

1. Als monopolist bepaal ik zelf de prijzen (want ik heb geen concurrentie)
A
waar
B
niet waar
C
waar, maar mag niet teveel stijgen

Slide 6 - Quizvraag

monopolistische concurrentie betekent...
A
veel vragers, veel aanbieders, heterogeen product
B
veel vragers, veel aanbieders, homogeen product
C
veel vragers, weinig aanbieders, homogeen product
D
veel vragers, weinig aanbieders, heterogeen product

Slide 7 - Quizvraag

De horecamarkt is een vorm van monopolistische concurrentie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Een monopolie kijkt bij zijn concurrenten naar de prijs en bepaald hierna zijn eigen prijs
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
II. De kans op een kartel is bij een oligopolie veel groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 10 - Quizvraag

bij welke marktvorm spreken we van aanbieders als hoeveelheids-aanpassers
A
monopolie
B
oligopolie
C
monopolistische concurrentie
D
volkomen concurrentie

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt de prijs bij een monopolie bepaald?
A
Prijs wordt door de overheid bepaald
B
Prijs waarbij vraag gelijk is aan aanbod
C
De prijs is een evenwichtsprijs
D
De prijs wordt door de producent bepaald

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een monopolie
A
Veel aanbieders
B
Heterogeen product
C
Weinig aanbieders
D
Een aanbieder

Slide 13 - Quizvraag

Een kenmerk van Volkomen concurrentie is:
A
Veel aanbieders, weinig vragers
B
Heterogeen product
C
Vrije toe- en uittreding

Slide 14 - Quizvraag

Dit is GEEN kenmerk van een volkomen concurrentie:
A
homogeen product
B
lastige toetreding
C
veel aanbieders
D
transparante markt

Slide 15 - Quizvraag