les 6 start 5.4

Welkom bij MAW
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom bij MAW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

taalvoutje
Zie jij de fout in de tekst hiernaast? 
hoe zou jij het verbeteren?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

plan voor de toekomst
account aanmaken op LessonUp
klascode: tteys
gedeelde lessen LessonUp Seneca
theorie herhaling voor toetsen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning van vandaag
LessonUp
paragraaf 5.4 politieke institutie
nakijken/maken opdracht 13
quizvragen voor morgen?


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel
afronden paragraaf 5.3: politics Ideologie
je kent de begrippen en kunt die uitleggen in eigen woorden
je kunt er zelf quizvragen over bedenken
je hebt kennis gemaakt met het begrip Politieke institutie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LessonUp
noteer in je schrift:
maak een account aan op LessonUp
naam: klas 2324 RSC klas 11
klascode:  tteys

gedeelde lessen = theorie lesboek

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§5.4 Polity: Politieke institutie

Slide 7 - Tekstslide

Pagina 108


Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Politieke instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele politieke instituties
Gaan over wetten en bepalingen die voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele politieke instituties
Gaan over ongeschreven gedragsregels waar mensen zich uit traditie of gewoonte aan houden.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fractiediscipline
Een voorbeeld van een informele politieke institutie:
Van volksvertegenwoordigers die bij dezelfde fractie horen wordt verwacht dat zij bijna altijd voor of tegen dezelfde moties, wetten en amendementen stemmen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zes noodzakelijke politieke vereisten
  1. Gekozen volksvertegenwoordigers
  2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
  3. Vrijheid van meningsuiting 
  4. Toegang tot meerdere informatiebronnen
  5. Vrijheid van vereniging
  6. Inclusief burgerschap

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef voorbeelden van politieke instituties rondom Prinsjesdag.

Slide 16 - Woordweb

WOORDWEB
De tekst in het gele vak middenin is simpel aan te passen door er op te klikken. Vak te klein? Simpel aan te passen door het vak wat te vergroten met de punten aan de zijkant van het vak.
2

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

30:39
Welke mensen (qua functie) staan hier op de voorste rij?
Welke mensen (qua functie) staan
hier op de voorste rij?

Slide 18 - Woordweb

Ministers, Staatsecretarissen, Raad van State, Nationale Ombudsman en de Nationale Rekenkamer
31:17

Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?
Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Troonrede
In de troonrede staan de volgende zaken centraal:
1. Beschouwingen over dingen die in de afgelopen periode in Nederland en elders in de wereld zijn gebeurd.
2. Aankondigingen van plannen en maatregelen op het gebied van wetgeving en bestuur.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene beschouwingen
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Kamer de hoofdlijnen van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. In de Tweede Kamer debatteren politieke partijen bij die beschouwingen over de plannen van het kabinet. Zij doen dat vanuit hun overtuiging, hun idee over hoe de ideale samenleving eruit ziet.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.
Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De algemene beschouwingen zijn te koppelen aan het kernconcept ideologie

Slide 23 - Tekstslide

Bespreek met de leerlingen waarom de algemene beschouwingen te koppelen zijn aan het kernconcept ideologie. 

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
1. Rechts is voorstander van een kleine overheid, een vrije markteconomie en eigen verantwoordelijkheid. Links daarentegen ziet graag een grote overheid die alles zoveel mogelijk gelijk verdeelt. Daar zal het botsen. Specifiek in gespreksstof kunnen de volgende onderwerpen voorbeelden zijn van botsingen: uitkeringen, zorg, multinationals en belastingheffing

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
2. De ideologieën socialisme en conservatisme/liberalisme. PVV en FvD zijn conservatieve partijen met deels liberale en nationalistisch standpunten, de SP, PvdA en GroenLinks zijn socialistische/sociaaldemocratische partijen, waarbij met name GroenLinks en PvdA ook meer multiculturalistisch, internationalistisch en pro-EU geörienteerd zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
2. Uit de tekst en uit de tabel blijkt dat deze partijen met name tegenover elkaar staan. Zij zullen met name botsen op de vraag in hoeverre de overheid zich moet bemoeien met sociale ongelijkheid. Zeker als het gaat over de bemoeienis van de overheid met bestrijding van ongelijkheid tussen etnische groepen, maar ook over een nationalistisch vs. een internationalistische aanpak van bijvoorbeeld milieu- en migratieproblematiek zullen deze partijen elkaar in de haren vliegen.   

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
3. Op basis van de tabel zou je kunnen stellen dat het komt, omdat kiezers van CDA overwegend negatief staan tegenover kiezers van de PVV. Bij de vorming van het kabinet Rutte-I was er intern ook veel strijd binnen het CDA of ze überhaupt in zee moesten gaan met Geert Wilders en zijn PVV (zie bijvoorbeeld dit interview met Verhagen in het AD: https://www.ad.nl/politiek/voormalig-cda-fractievoorzitter-maxime-verhagen-heeft-spijt-van-avontuur-met-pvv~a489064c/) . 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
3. Dat zou kunnen verklaren waarom de regering Rutte-I niet lang gezeteld heeft: de achterban wilde niet verder gaan in de samenwerking met de PVV als gedoger van de regering. Echter, hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat deze tabel komt uit de periode na de val van kabinet Rutte-I. De val was mede veroorzaakt doordat PVV zijn gedoogsteun aan dat kabinet introk. Die breuk kan ook heel goed de reden geweest zijn waarom men nu bij zowel de CDA als de VVD zich zeer kil en koel uitlaat over kiezers van de PVV.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
3. Dat zou kunnen verklaren waarom de regering Rutte-I niet lang gezeteld heeft: de achterban wilde niet verder gaan in de samenwerking met de PVV als gedoger van de regering. Echter, hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat deze tabel komt uit de periode na de val van kabinet Rutte-I. De val was mede veroorzaakt doordat PVV zijn gedoogsteun aan dat kabinet introk. Die breuk kan ook heel goed de reden geweest zijn waarom men nu bij zowel de CDA als de VVD zich zeer kil en koel uitlaat over kiezers van de PVV.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
4. Middenpartijen zijn zo belangrijk, omdat zij het bindmiddel kunnen zijn tussen partijen aan de linker- en rechterkant van het politieke spectrum en daarmee het vormen van regeringen vergemakkelijkt. Kiezers van zowel linkse als rechtse partijen koesteren over het algemeen warmere gevoelens over middenpartijen dan over de kiezers van hun tegenpolen. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
5. Het is negatief omdat het de banden tussen mensen onderling verzwakt en t daarmee de sociale cohesie dus verzwakt). Burgers staan verder van elkaar af als ze elkaar niet begrijpen. Bovendien maakt het de bestuurbaarheid van het land lastiger: wanneer partijen elkaar polariserend bejegenen is het lastig om tot compromissen te komen en dus tot regeringen te komen: het is veel moeilijker (en slecht voor de reputatie van partijen) om samen te gaan werken met partij die in debatten voor verkiezingen weg worden gezet als de grote ‘vijand’.  

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 13 en antwoorden
6. Politieke socialisatie is de overdracht en verwerving van de politieke cultuur van een groep/land waar mensen toe behoren. Wanneer mensen overgedragen krijgen van belangrijke socialisatoren dat politieke tegenstanders niet te vertrouwen zijn of als tegenstanders gezien moeten worden, is het goed te begrijpen dat mensen verwerven dat ze niet erg positief over hun politieke rivalen hoeven te zijn. Dat verklaart dan ook de negatieve gevoelens van kiezers van een eigen partij over kiezers van een andere partij.   

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

quiz vragen?






Stuur ze naar Ethel!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
par 5.4 lezen, quizvragen maken én opdracht 16 + opdracht 17 



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ICE methode
Introduce​ -- Benoem het begrip waarom is gevraagd​
Cite ​-- Geef een passende verwijzing naar de tekst, dat mág een citaat zijn. ​
Explain ​-- 1. Herhaal de vraag​
                     2. Geef antwoord op de vraag​
                           Koppel begrip aan tekst door:​
                           Ik herken dit begrip in de tekst bij… omdat…​ 







Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor vandaag, tot de volgende!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies