De verkiezingen

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

De verkiezingen

22 november stemmen de mensen weer in Nederland

Lesinhoud:

- Je weet hoe de mensen een regering kiezen

- Je weet hoe een parlement wordt gemaakt

- Je weet hoe een coalitie wordt gemaakt

- Je kent de standpunten van een aantal politieke partijen

- Je hebt zelf een partij programma gemaakt en gepresenteerd

Wat zijn verkiezingen?

Regels:

- Opdrachten in je schrift en niet je Ipad

- 1 persoon praat per keer

- Als je iets wilt zeggen of vragen steek je je hand op

- Je blijft op je plaats tijdens de les

- Je praat op gespreksniveau tijdens besprekingsmomenten 

Wat vind jij van dit systeem?

Waar stemmen mensen op?

1. Een president
2. Een politieke partij
3. Een burgermeester
4. Een koning

Wat doet de coalitie?

1. Plannen maken en uitvoeren
2. De politieke partijen controleren
3. Uitvoeren wat de koning zegt
4. De stemmen tellen

Hoeveel zetels moet de coalitie in totaal hebben?

1. Genoeg om een knokpartij te winnen
2. Allemaal
3. Meer dan de helft
4. Maakt niet uit

Wat doet de Tweede Kamer of het parlement?

1. Zorgen voor de coalitie
2. De coalitie controleren
3. Plannen voorstellen
4. Stemmen voor de plannen van de coalitie

Opdracht:

• Maak groepjes van vier
• Google drie verschillende politieke partijen 
• Schrijf van alledrie een standpunt op
• Bespreek of jullie voor of tegen de standpunten zijn en waarom
• Schrijf de voors- en tegens op van elk standpunt 

Opdracht 2

• Schrijf in dezelfde viertallen drie dingen op die jullie willen veranderen in Nederland
• Schrijf op wat jullie willen doen om die dingen te veranderen
• Maak er een mooie presentatie van
• Presenteer jullie programma samen voor de klas 

Dus:

* Mensen stemmen op een politieke partij

* De politieke partijen hebben verschillende plannen voor Nederland

* Hoe meer stemmen ze hebben, hoe meer zetels ze krijgen in het parlement

* Er zijn in totaal 150 zetels in het parlement 

* De partij met de meeste stemmen mag de regering maken. 

* Ze moeten samen met andere partijen de regering maken. De partijen die samen in de regering komen moeten meer dan de helft van de zetels hebben (75+zetels)

* Deze partijen samen zijn de coalitie

* De coalitie mag plannen maken en deze uitvoeren

* De Tweede Kamer of het parlement mag stemmen over deze plannen en zelf ook plannen voorstelen

* De Tweede Kamer controleert ook of de coalitie haar werk wel goed doet