Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Blok 1 - les 15 - woordsoortenmix BNW
Wat is het lidwoord?
Een man loopt op straat.
A
Een
B
man
C
loopt
D
straat
1 / 36
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Taal
Basisschool
Groep 5,6
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wat is het lidwoord?
Een man loopt op straat.
A
Een
B
man
C
loopt
D
straat
Slide 1 - Quizvraag
Wat is het lidwoord?
Daar is het meisje.
A
Daar
B
is
C
het
D
meisje
Slide 2 - Quizvraag
Lid
woorden
De
Het
Een
De
vader en
het
kind zitten in
een
vliegtuig.
Slide 3 - Tekstslide
Het lidwoord
Het lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord. Het staat voor een zelfstandig naamwoord.
Er zijn 3 lidwoorden:
de
auto
het
huis
een
tomaat
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het lidwoord?
Wat doet de jongen gek.
A
doet
B
de
C
jongen
D
gek
Slide 5 - Quizvraag
Noem de drie lidwoorden.
Slide 6 - Open vraag
Welk lidwoord hoort op de stippeltjes?
Daar is .... meisje.
A
de
B
het
Slide 7 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort op de stippeltjes?
Hoor jij .... hond blaffen.
A
de
B
het
Slide 8 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort op de stippeltjes?
Dat is .... hondje van de buren.
A
de
B
het
Slide 9 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort op de stippeltjes?
.... artiest
A
de
B
het
C
geen lidwoord
Slide 10 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort op de stippeltjes?
.... drankje
A
de
B
het
C
geen lidwoord
Slide 11 - Quizvraag
Bedenk een zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Open vraag
zelfstandig naamwoorden
Slide 13 - Tekstslide
Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.
Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond
maar ook
vrede, blijdschap, geluk, Nadia, Emir
Slide 14 - Tekstslide
Dylan heeft prachtige krullen.
Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
krullen
B
prachtige
C
Dylan
D
heeft
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Daar is het meisje.
A
Daar
B
is
C
het
D
meisje
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Daar is Marijke.
A
Daar
B
is
C
Marijke
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Er zwemt een vis.
A
zwemt
B
vis
C
Er
D
een
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Ik zit op een kruk.
A
zit
B
op
C
een
D
kruk
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Wij wonen in Hilversum?
A
wij
B
wonen
C
in
D
Hilversum
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Ik ben over een sloot gesprongen?
A
over
B
sloot
C
ben
D
gesprongen
Slide 21 - Quizvraag
lesdoel
Ik leer wat het bijvoeglijk naamwoord is.
Slide 22 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
* Staat vóór een zelfstandig naamwoord
Slide 23 - Tekstslide
Waar vertelt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
het lidwoord
B
het zelfstandig naamwoord
Slide 24 - Quizvraag
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt dus iets over het zelfstandig naamwoord.
De moeder is lief - De
lieve
moeder
De kat is wit - De
witte
kat
De tafel is rond - De
ronde
tafel
Het meisje is klein - Het
kleine
meisje
Slide 25 - Tekstslide
Wat zijn de bijvoeglijk naamwoorden. Slepen maar!
het bijvoeglijk naamwoord
(bnw)
de
stoere
piraat
het
grote
schip
het
wapperende
zeil
de
hoge
golven
de
oranje
vis
Slide 26 - Sleepvraag
Zayd is een knappe jongen.
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
A
Zayd
B
knappe
C
jongen
D
is
Slide 27 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Daar is het leuke meisje.
A
Daar
B
het
C
leuke
D
meisje
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik ben over een diepe sloot gesprongen?
A
over
B
diepe
C
sloot
D
gesprongen
Slide 29 - Quizvraag
bedenk een
bijvoeglijk naamwoord
bij het woord FIETS.
Slide 30 - Open vraag
De
mooie
bloemen
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 31 - Sleepvraag
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op!
Het nieuwe meisje in de klas heet Anne.
Slide 32 - Open vraag
Schrijf het bijvoeglijk naamwoorden op!
Ze heeft donkere ogen en een zachte stem.
Slide 33 - Open vraag
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op!
Haar zwarte haar zit in een vlecht.
Slide 34 - Open vraag
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op!
Soms maakt Anne leuke grapjes.
Slide 35 - Open vraag
aan het werk
Maak de werkbladen.
Klaar: taalblobs
Slide 36 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
01. A. woordsoortenmix / voorbereiding voor bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
September 2023
- Les met
36 slides
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Thema 1, week 1 Les 4 woordsoortenmix
Oktober 2023
- Les met
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6
02. Thema 1, week 1 Les 2 Woordsoorten mix 2
November 2022
- Les met
49 slides
Taal
Basisschool
Groep 4
5 januari - Taal herhaling woordsoorten
Juli 2024
- Les met
29 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6
5 januari - Taal herhaling woordsoorten blok 4A
Januari 2021
- Les met
33 slides
Taal
Basisschool
Groep 5
Woordsoorten
Juli 2022
- Les met
41 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6
5 januari - Taal herhaling woordsoorten
Juni 2021
- Les met
50 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6
5 januari - Taal herhaling woordsoorten
Februari 2021
- Les met
38 slides
Taal
Basisschool
Groep 5,6