In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
aan het einde van de les :
weet je hoe je de trappen van vergelijking kunt invullen
ken je de woorden van vergelijking
weet je hoe je de naamvallen moet toepassen
De meeste eenlettergreperige woorden met een a, o of u in de stam krijgen een Umlaut in de vergrotende en overtreffende trap:
stellende trap: warm
bij een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op -er met daarvoor een tweeklank (au, eu) of op -el vervalt de e in de vergrotende trap:
stellende trap: sauer