In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
WELKOM
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
10 min.
lezen
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Herhalen vorige les
Uitleg spelling (blz. 34)
Nakijken grammatica woordsoorten (blz. 30)
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je nog van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?
En aanwijzende voornaamwoorden?
En vragende voornaamwoorden?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
hem
B
ik
C
haar
D
mijn
Slide 7 - Quizvraag
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
die
B
jouw
C
mijn
D
onze
Slide 8 - Quizvraag
Ik heb ze van Madelon geleend.
het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
ik
B
ze
C
Madelon
D
ik / ze
Slide 9 - Quizvraag
Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is
Slide 10 - Quizvraag
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is. Welke van deze woorden is een bezittelijk voornaamwoord?
A
mij
B
mijn
Slide 11 - Quizvraag
Wat is GEEN persoonlijk voornaamwoord?
A
hij
B
het
C
haar
D
zij
Slide 12 - Quizvraag
Nakijken:
Grammatica woordsoorten: opdr. 1 t/m 4 (blz. 28)
Slide 13 - Tekstslide
Wat leer je vandaag?
- Waarom leestekens belangrijk zijn
- Waar je leestekens moet plaatsen
Slide 14 - Tekstslide
Spelling (blz. 34)
(Over leestekens: opdr. 1 t/m 3)
Slide 15 - Tekstslide
Leestekens
Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.
Er zijn veel verschillende leestekens.
Slide 16 - Tekstslide
Leestekens
Voorbeeld zonder leestekens:
hallo hoe gaat het met jou goed en met jou met mij gaat het ook goed op welke dag zullen we afspreken of hebben we al een afspraak nee ik geloof het niet is maandag goed maandag is goed
Slide 17 - Tekstslide
Leestekens
Voorbeeld met leestekens:
Hallo! Hoe gaat het met jou?
Goed, en met jou?
Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak?
Nee, ik geloof het niet. Is maandag goed?
Maandag is goed.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht:
Schrijf de tekst over en plaats leestekens op de juiste plaats.
Spel de werkwoorden tussen haakjes op de juiste manier.
Je doet dit alleen en hebt hier 5 minuten voor.
Slide 19 - Tekstslide
Duo-opdracht
Schrijfopdracht: schrijf een tekst over je idool of hobby en gebruik zoveel mogelijk voorzetselvoorwerpen (4 min).
Ruil met je buur. Hij of zij onderstreept alle voorzetselvoorwerpen. Kijk samen na.