Klas 2 - Spelling - Werkwoorden

WELKOM

Bij Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM

Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide


10 min. 
lezen 

Slide 2 - Tekstslide

VANDAAG
  • Nakijken: Spelling leestekens en werkwoord
  • Herhalen gebiedende wijs
  • Kennisquiz grammatica
  • Schrijfopdrachtje

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Werk in tweetallen. 
Op welke vijf plekken in de tekst hoort een leesteken te staan? 
Jullie hebben 3 minuten. 

Slide 4 - Tekstslide

Gebiedende wijs

Slide 5 - Tekstslide

Gebiedende wijs

  • Bevel / wens
  • Stam van werkwoord: Loop daarheen!
  • Geen onderwerp bij gebiedende wijs!

Slide 6 - Tekstslide

Gebiedende wijs (blz. 36)
Maken: opdr. 1 t/m 4 


Schrijf uit dit liedje de zinnen op die in de gebiedende wijs staan!

Slide 7 - Tekstslide

Gebiedende wijs (blz. 36)
Maken: opdr. 1 t/m 4 

Slide 8 - Tekstslide

Nakijken spelling 
Leestekens en werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je nog van het voorzetselvoorwerp (vv)?

Slide 10 - Open vraag

Het voorzetselvoorwerp is altijd figuurlijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorzetselvoorwerp?
A
Een woord waar een voorzetsel voor staat.
B
Een onderwerp dat met een voorzetsel begint.
C
Een zinsdeel dat begint met een vz en dat 'vast' bij een ww hoort.
D
Een zinsdeel waar een voorzetsel in staat.

Slide 12 - Quizvraag

Van harte gefeliciteerd met je verjaardag!
Wat is het voorzetselvoorwerp?
A
Van harte gefeliciteerd
B
Van, met
C
Van harte gefeliciteerd met
D
met je verjaardag!

Slide 13 - Quizvraag

Wat weet je nog van een persoonlijke voornaamwoord?

Slide 14 - Open vraag

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
A
zijn
B
ik
C
haar
D
mijn

Slide 15 - Quizvraag

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, aan
C
hem
D
zij hem

Slide 16 - Quizvraag

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
Zij, haar
C
Zij, haar, haar
D
haar

Slide 17 - Quizvraag

Wat weet je nog van een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 18 - Open vraag

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het bezittelijk voornaamwoord is / de bezittelijke voornaamwoorden zijn...
A
Zij
B
(1e) haar
C
Zij, (1e) haar, (2e) haar
D
(2e) haar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
me
B
mijn
C
je
D
jouw

Slide 20 - Quizvraag

SCHRIJFOPDRACHTJE
1. Schrijf een tekst van 100 woorden over je idool (Waar ben je fan van?) en gebruik zoveel mogelijk voorzetselvoorwerpen (10 min.)
2. Ruil daarna met je buur. Hij of zij onderstreept alle voorzetselvoorwerpen in jouw tekst (je hebt 3 minuten)

Kijk samen na.

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?
Noem drie dingen


Slide 22 - Tekstslide