naamvallen les 1 m/h

Programma am Mittwoch, 1. Juni: W 22
  1. Herhaling: wat is een persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en een voorzetsel?
  2. Waarom zijn er naamvallen?
  3. Overzicht van de 4de naamval
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Programma am Mittwoch, 1. Juni: W 22
  1. Herhaling: wat is een persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en een voorzetsel?
  2. Waarom zijn er naamvallen?
  3. Overzicht van de 4de naamval

Slide 1 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
voorzetsel
mein
er
wir
für
ohne
gegen
Sie
ihre
unser
dich
deine

Slide 2 - Sleepvraag

Persoonlijke vnw.:
ich    - ik      
du     - jij      
er       - hij     
sie       -zij       
es       - het    

wir   - wij      
ihr    - jullie        
sie/Sie  -  zij / u 


Bezittelijke vnw.:
mein, meine - mijn
dein, deine   - jouw
sein, seine   - zijn
ihr, ihre          - haar
sein, seine     - zijn

unser,unsere -ons, onze
euer, euere - jullie
ihr, ihre /Ihr, Ihre -hun/uw

Voorzetsels

für - voor
mit - met
bei - bij
um - om
...

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een naamval?
= een andere vorm van een woord

Bijvoorbeeld van het persoonlijk voornaamwoord: 
mich (ich)
dich (du)
ihn (er)
uns (wir)

Slide 4 - Tekstslide

Waarom zijn er naamvallen?
Ze staan na een voorzetsel.
Ze zeggen iets over de rol van een woord in de zin.
Ze zijn er ook in het Nederlands!

Bijvoorbeeld:
Ik speel tegen hem en versla hem altijd met voetballen.
Ik koop een cadeau voor haar. Ze vindt mij daarom lief.


Slide 5 - Tekstslide

Waarom zijn er naavallen?
  • In het Duits zijn er 4 naamvallen.


1ste naamval = onderwerp; je leert een nieuw Duits woord altijd in de 1ste naamval
4de naamval = lijdend voorwerp OF na bepaalde voorzetsels
3de naamval = meewerkend voorwerp OF na bepaalde voorzets.

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijk vnw.: 4e naamval
mich - mij
dich  - jou
ihn   - hem
sie   - haar
es    - hem
uns  - ons
euch   - jullie
sie/Sie - hun/hen/u
Voorzetsels
4e naamval
durch
ohne
gegen
für
um
bis

dogfub
Persoonlijk vnw.: 
1e naamval
ich    - ik      
du     - jij      
er       - hij     
sie       -zij       
es       - het    
wir   - wij      
ihr    - jullie        
sie/Sie  -  zij / u 


Slide 7 - Tekstslide

nu oefenen!
Kapitel 7 - E: Aufgabe 23 + 24

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer staat een Duits woord in de 4de naamval?
A
na: aus, bei, mit, nach seit, von, zu
B
altijd
C
na: durch, ohne, gegen, für, um, bis
D
nooit

Slide 9 - Quizvraag

Volgende keer...
De volgende weektaak gaat over de 3de naamval
LET OP:
  • er zijn andere vormen van het persoonlijk voornaamwoord
  • er zijn andere voorzetels


Slide 10 - Tekstslide