Grammatica - Gezegde

Gezegde
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gezegde

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het gezegde van een korte zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Zinnen

Slide 3 - Tekstslide

Gezegde
Bijzonder zinsdeel
Bestaat soms uit twee delen.

Slide 4 - Tekstslide

Gezegde
Alle werkwoorden in de zin

Ik ga op mijn fiets naar school
gez = ga
!
De persoonsvorm is ook een werkwoord, die hoort altijd bij het gezegde!

Slide 5 - Tekstslide

Mike wil deze winter zijn nieuwe snowboard gaan proberen.

pv = 
ow = 
gez = 

Slide 6 - Tekstslide

Mike wil deze winter zijn nieuwe snowboard gaan proberen.


pv = wil
ow =
gez = 

Slide 7 - Tekstslide

Mike wil deze winter zijn nieuwe snowboard gaan proberen.


pv = wil
ow = Mike
gez = 

Slide 8 - Tekstslide

Mike wil deze winter zijn nieuwe snowboard gaan proberen.


pv = wil
ow = Mike
gez = wil gaan proberen

Slide 9 - Tekstslide

Het discofeest loopt een beetje uit.

pv = 
ow = 
gez = 

Slide 10 - Tekstslide

Het discofeest loopt een beetje uit.

pv = loopt
ow = 
gez = 

Slide 11 - Tekstslide

Het discofeest loopt een beetje uit.

pv = loopt
ow = Het discofeest
gez = 

Slide 12 - Tekstslide

Het discofeest loopt een beetje uit.

pv = loopt
ow = Het discofeest
gez = loopt uit

Slide 13 - Tekstslide

Zinsdelen
Zinnen bestaan uit zinsdelen.

Persoonsvorm en onderwerp ken je al.
Het gezegde is ook een zinsdeel.

Slide 14 - Tekstslide

Zinsdelen
Gezegde:
  • Het zijn alle werkwoorden in een zin
  • Zegt iets over wat er in de zin gebeurt
  • Is altijd één zinsdeel, ook als de werkwoorden niet naast elkaar staan

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Nieuw Nederlands online 
Hoofdstuk 4
Taalverzorging: Gezegde

Slide 16 - Tekstslide