2gta donderdag 24-03, blok 4, Grammatica

Vandaag: 
- 10 minuten stillezen
- Terugblik vorige keer: voornaamwoorden
- Huiswerk bespreken
- Verder met spelling: meervoud en apostrof
- Zelfstandig werken
- Afsluiten


Binnenkort: 
- SO over de paragrafen 'Lezen' van Blok  3 en 4 op donderdag 7 april

- Presentaties! Maandag: Siem, Djura, Yelinah








Grammatica,  Blok 4   
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: 
- 10 minuten stillezen
- Terugblik vorige keer: voornaamwoorden
- Huiswerk bespreken
- Verder met spelling: meervoud en apostrof
- Zelfstandig werken
- Afsluiten


Binnenkort: 
- SO over de paragrafen 'Lezen' van Blok  3 en 4 op donderdag 7 april

- Presentaties! Maandag: Siem, Djura, Yelinah








Grammatica,  Blok 4   

Slide 1 - Tekstslide

10 minuten in stilte lezen...
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les: persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Wat is een bezittelijk voornaamwoord ook alweer? En een persoonlijk voornaamwoord?

Wat bedoelen ze met: bezittelijke voornaamwoorden die bijvoeglijk gebruikt worden?

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
Blz. 174, Blok 4, Grammatica:

Lezen: Theorie op blz 171/172
Maken: opdracht opdracht 12 en 13

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent aan het eind van de les de regels voor het schrijven van een apostrof.
  • Je weet hoe je zelfst. naamw. in het meervoud moet spellen.

Slide 5 - Tekstslide

Spelling: meervoud. Weet je het nog? 

Slide 6 - Tekstslide

De Apostrof
Wat is een apostrof? Wie weet dat? Wanneer gebruik je die?

Slide 7 - Tekstslide

De Apostrof
Na:       a, e, i, o, u en y

pizza - pizza's
ski - ski's
foto - foto's
baby - baby's

Slide 8 - Tekstslide

De Apostrof

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van wc?
A
wcs
B
wc's

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van politie?
A
polities
B
politie's

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van lolly?
A
lollies
B
lolly's
C
lollys

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van café?
A
cafés
B
café's

Slide 14 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Kees is?
A
Kees's boek
B
Kees' boek

Slide 15 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Anita is?
A
Anita's boek
B
Anitas boek

Slide 16 - Quizvraag

Hoe geef je aan dat het boek van Tom is?
A
Tom's boek
B
Toms boek

Slide 17 - Quizvraag

Vertel in eigen woorden: wat is een apostrof?

Slide 18 - Open vraag

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 19 - Open vraag

Schrijf over in je schrift.
Een apostrof gebruik je als:
  1. Een afkorting met een verkleinwoord of -er erachter: CDA'er, A4'tje
  2. Het meervoud van afkortingen: tv's
  3. Het meervoud van woorden eindigend op -y: baby's, panty's
  4. Namen die eindigen op lange klinker: Ada's jas
  5. Namen die eindigen op s-klank, bij bezit: Kees' jas, Jens' schrift
  6. Woorden en getallen waarvan je een deel weglaat: 's morgens. 't huis, in '87

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Wa5
Blz. 174, Blok 4, Spelling:
Lezen: Theorie op blz 175/176
Maken: opdracht opdracht 1 en 2

Hoe
Zelfstandig

Hulp nodig?
Vraag de docent


Klaar? 
Dan maak je ook opdracht 3.
Daarna:
- Ga je verder werken in NUMO
- óf je pakt je leesboek

Uitkomst
Wat af is, hoef je thuis niet meer te doen.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiten

Lesdoelen
Je kent aan het eind van de les de regels voor het schrijven van een apostrof.
Je weet hoe je zelfst. naamw. in het meervoud moet spellen.


Huiswerk opdrachten :
Blz. 174, Blok 4, Spelling:
Lezen: Theorie op blz 175/176
Maken: opdracht opdracht 1 en 2








De volgende keer:
- Verder met Blok 4, spelling

Slide 22 - Tekstslide