Schooltaalwoorden les 4, oefening 3

Schooltaalwoorden les 4, oefening 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schooltaalwoorden les 4, oefening 3

Slide 1 - Tekstslide

Oefening 3, Opdracht 1

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de ................. van die twee toeristen?
conclusie
chronologische
factor
bestemming
constructie
huidig

Slide 3 - Poll

Rangschik de gegevens in ............. volgorde.
conclusie
chronologische
factor
bestemming
constructie
huidig

Slide 4 - Poll

De aannemer zorgt eerst voor een degelijke ............... voor het gebouw.
conclusie
chronologische
factor
bestemming
constructie
huidig

Slide 5 - Poll

Wat is volgens jou de correcte .................. ?
conclusie
chronologische
factor
bestemming
constructie
huidig

Slide 6 - Poll

De kleur van de wagen was voor hem de doorslaggevende factor
conclusie
chronologische
factor
bestemming
constructie
huidig

Slide 7 - Poll

Oefening 3, Opdracht 2

Slide 8 - Tekstslide

Kun jij al betalingen ..................... via jouw mobiele telefoon?
formuleren
huidige
verrichten
legt ... uit
verschil
instructies

Slide 9 - Poll

De leraar gaf duidelijke ........................
formuleren
huidige
verrichten
legt ... uit
verschil
instructies

Slide 10 - Poll

Hoe zou jij het probleem aan jouw ouders ...................?
formuleren
huidige
verrichten
legt ... uit
verschil
instructies

Slide 11 - Poll

De voorbijganger ....... aan de politieagenten ....... hoe het ongeluk gebeurde.
formuleren
huidige
verrichten
legt ... uit
verschil
instructies

Slide 12 - Poll

De ................. burgemeester kent het volledige dossier al.
formuleren
huidige
verrichten
legt ... uit
verschil
instructies

Slide 13 - Poll

Oefening 3, Opdracht 3

Slide 14 - Tekstslide

Jij ............... iets helemaal anders dan jouw broer.
constructie
gelijkenissen
functies
construeert
argument
verklaart

Slide 15 - Poll

Benoem de................... van de verschillende onderdelen.
constructie
gelijkenissen
functies
construeert
argument
verklaart

Slide 16 - Poll

Wat zijn de ........................ tussen een bloem en een boom?
constructie
gelijkenissen
functies
construeert
argument
verklaart

Slide 17 - Poll

Haar vader ............... het tuinhuisje helemaal alleen.
constructie
gelijkenissen
functies
construeert
argument
verklaart

Slide 18 - Poll

Kan je een beter ............... geven?
constructie
gelijkenissen
functies
construeert
argument
verklaart

Slide 19 - Poll

Oefening 3, Opdracht 5

Slide 20 - Tekstslide