Les 7 Taallab (schooltaalwoorden)

Les 7

Taallab 

3 Schooltaalwoorden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 7

Taallab 

3 Schooltaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Schooltaalwoorden


Ga naar p. 80. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent 'de invloed'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'de reden'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'de bepaling van overeenkomsten en verschillen'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent 'de uitleg'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 6 - Quizvraag

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 1 op p. 80 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 7 - Tekstslide

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 1 op p. 80

- invloed = impact
- reden = aanleiding 
- bepaling van overeenkomsten en verschillen = vergelijking
- uitleg = uiteenzetting

Slide 8 - Tekstslide

gelijktijdig
bondig
aanvullen
oordelende
verbeteren
kritische
synchroon
corrigeren
beknopt
vervolledigen

Slide 9 - Sleepvraag

Schooltaalwoorden


Neem de kader met de schooltaalwoorden op p. 80 en maak de volgende oefening.

Slide 10 - Tekstslide

De leerkracht was op het einde van de dag de toetsen aan het verbeteren.
Geef een synoniem voor 'verbeteren'.

Slide 11 - Open vraag

Het viel haar op dat veel leerlingen te bondig hadden geantwoord op haar vragen.
Geef een synoniem voor 'bondig'.

Slide 12 - Open vraag

Ze hadden hun onvolledige antwoorden moeten aanvullen met duidelijke voorbeelden.
Geef een synoniem voor 'aanvullen'.

Slide 13 - Open vraag

Bovendien miste ze echt een oordelende kijk op de historische bron.
Geef een synoniem voor 'oordelende'.

Slide 14 - Open vraag

Riepen ze gelijktijdig dat ze helaas onvoldoende voor de toets hadden gestudeerd.
Geef een synoniem voor 'gelijktijdig'.

Slide 15 - Open vraag

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 2 op p. 80 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 16 - Tekstslide

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 2 op p. 81

1. corrigeren
2. beknopt
3. vervolledigen
4. kritische
5. synchroon

Slide 17 - Tekstslide

Schooltaalwoorden

Neem de schooltaalwoorden op p. 80 bij de hand en maak de volgende oefening.

Je moet het juiste schooltaalwoord kiezen/invullen.

Slide 18 - Tekstslide

De ... van de dader werd ontkracht door de rechter: er waren heel wat bewijzen.
A
aanleiding
B
impact
C
bewering
D
vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

Kun je even ... waarom je dat antwoord hebt aangeduid? Ik begrijp het niet.

Slide 20 - Open vraag

Tijdens de spreekopdracht word je ... op standaardtaal, volume en intonatie.

Slide 21 - Open vraag

Laat ik het anders ...: als je niet op tijd bent, gaan we niet naar het pretpark.
A
formuleren
B
corrigeren
C
vervolledigen
D
beoordelen

Slide 22 - Quizvraag

Heb je ... of je je identiteitskaart bij je hebt? Anders mag je het vliegtuig niet op.

Slide 23 - Open vraag

Ik ... 75 % ... op mijn rapport.
A
licht toe
B
streef na

Slide 24 - Quizvraag

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 3 op p. 81 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 25 - Tekstslide

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 3 op p. 81

a. bewering
b. toelichten 
c. beoordeeld
d. formuleren
e. geverifieerd
f. streef na

Slide 26 - Tekstslide