KERN 13_19_werkwoorden herkennen_hoofdletters

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

- Woensdag het 9de uur: controle in NUMO. (45 minuten hieraan werken)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat denk je dat het tekstdoel is van dit artikel: 'Zo kun je slapend slim worden"
Overtuigend
Informerend

Slide 7 - Poll

Wat denk je dat het tekstdoel is van dit artikel:
"Waarom we een bak ijs willen als we liefdesverdriet hebben."
Overtuigend
Informerend

Slide 8 - Poll

"Lezen is goed voor je, want het traint je concentratievermogen."
"Lezen is goed voor je' is een:
A
Mening
B
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een overtuigende tekst?
A
Recensie over een film op IMBD
B
Een blog
C
Een politierapport
D
Een vlog

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil?
Tekstdoel - informeren (KERN 15) 
>> Objectief: mening schrijver staat niet centraal.
>> Bevat feiten: je kunt controleren of de tekst waar is.

Tekstdoel - overtuigen (KERN 16)
>> Mening van de schrijver staat wel centraal.
>> In de tekst staan argumenten waarin schrijver zijn standpunt/mening uitlegt.

Slide 11 - Tekstslide

KERN 16: Vraag 1 t/m 9

Slide 12 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze tekst?
rafael nadal is voor de vijfde keer doorgedrongen tot de finale van de australian open. de spanjaard liet in de halve finales niets heel van stefanos tsitsipas. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat valt je nu op?

Rafael Nadal is voor de vijfde keer doorgedrongen tot de finale van de Australian Open. De Spanjaard liet in de halve finales niets heel van Stefanos Tsitsipas. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waarom hoofdletters?
Hoofdletters maken het lezen makkelijker, want je weet wanneer een zin begint.

Je kunt makkelijker aandacht leggen op belangrijke dingen, zoals: namen van personen, landen, titels van films, etc. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

=> Handeling is klaar.
Staat altijd een hulpwerkwoord bij! 
=> Handeling is nog bezig.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
tweede wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog

Slide 37 - Poll

Antwoord: Tweede Wereldoorlog
Eigennaam: historische gebeurtenis. 

Slide 38 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?
kerstvakantie
Kerstvakantie

Slide 39 - Poll

Antwoord: kerstvakantie
Geen hoofdletter, want het woord is afgeleid van een feestdag (Kerst). 

Slide 40 - Tekstslide

Type de zin over met hoofdletters:
mogelijk de koudste olympische spelen in 30 jaar.

Slide 41 - Open vraag

Goed antwoord:
Mogelijk de koudste Olympische Spelen in 30 jaar.
Olympische Spelen is een eigennaam, dus hoofdletters.

Slide 42 - Tekstslide

Type de zin over met hoofdletters:
nederlandse jesper eet met de premier van japan.

Slide 43 - Open vraag

Uitleg:
Nederlandse Jesper eet met de premier van Japan.
  • Nederlandse = aardrijkskundige naam en begin van de zin.
  • Jesper= eigennaam.
  • premier = beroep of functie, dus kleine letter.
  • Japan= aardrijkskundige naam.

Slide 44 - Tekstslide

Wat zijn de werkwoorden in deze zin:
Aan het eind was ik vergeten mijn naam in te vullen.

Slide 45 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord (infinitief) van:
was, vergeten, in te vullen.

Slide 46 - Open vraag

Afgelopen weekend heeft mijn moeder een marathon gelopen.

Wat is 'gelopen' voor werkwoordsvorm?
A
Persoonsvorm/ hulpwerkwoord
B
Infinitief
C
Onvoltooid deelwoord
D
Voltooid deelwoord

Slide 47 - Quizvraag

Wat?
Hoofdstuk 13: vraag 1, 2, 3, 4, 7 en 10. 
Hoofdstuk 19: vraag 1, 4, 5, 6, 8, 9

Hoe?
Lees de uitleg bij beide hoofdstukken. Beantwoord daarna de vragen.
Duur?
10 minuten.
Als je klaar bent?
Ga verder met NUMO. 

Slide 48 - Tekstslide

Wat heb je geleerd? 
Hoofdstuk 13
Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft. (R)
Je kunt in een zin de juiste hoofdletters invullen. (T1)
Je kunt uitleggen wanneer je wel en niet een hoofdletter schrijft. (T2)
Je kunt zelf goede zinnen schrijven met het juiste gebruik van hoofdletters. (I)

Slide 49 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Hoofdstuk 19
Je weet wat de kenmerken en functies zijn van werkwoorden. (R)
Je kunt in een zin bepalen wat de werkwoorden zijn en de werkwoordsvormen herkennen. (T1)
Je kunt bijzonderheden met werkwoorden in een gegeven zin aanwijzen en uitleggen. (T2)
Je kunt zelf nieuwe voorbeelden bedenken van zinnen die bijzonderheden hebben met de werkwoorden. (I)

Slide 50 - Tekstslide