De asthenosfeer bevat grote
convectiecellen.
1. Warme magma met een lage dichtheid wordt vanuit de mantel naar het aardoppervlak gebracht.
2. Aan de midden-oceanische ruggen stolt het magma en wordt er nieuwe korst gevormd.
3. De nieuwe korst koelt af en wordt zwaarder en zakt uiteindelijk terug in de aardmantel door subductie.
4. Daar smelt het gesteente opnieuw en kan het proces herbeginnen.