In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Unit 6: Crime and punishment
Catch up
Slide 1 - Tekstslide
Catch up
Deze opdrachten zijn hetzelfde als de Catch up uit je Workbook. Ga naar blz. 142 t/m 148 in je Coursebook voor de woorden, zinnen en grammatica.
Slide 2 - Tekstslide
31 Tags
Bekijk de zinnen, kies eerst de juiste tag. Maak dan de juiste tags zelf. Remember:
Bevestigende vraagzin + ontkennende tag
Ontkennende vraagzin + bevestigende tag
Slide 3 - Tekstslide
They ride their scooters a lot, ... ...?
A
don't they
B
aren't they
Slide 4 - Quizvraag
She went to Tokyo, ... ...?
A
was she
B
didn't she
Slide 5 - Quizvraag
We loved playing football, ... ...?
A
didn't we
B
weren't we
Slide 6 - Quizvraag
He has shut up shop, ... ...?
A
has he
B
hasn't he
Slide 7 - Quizvraag
Katie likes Jeff, ... ...?
A
isn't she
B
doesn't she
Slide 8 - Quizvraag
Joe doesn't like Maths, ... ...?
Slide 9 - Open vraag
Mikey didn't go camping, ... ...?
Slide 10 - Open vraag
We can't tell her the truth, ... ...?
Slide 11 - Open vraag
Jess swims a lot, ... ...?
Slide 12 - Open vraag
Mark and Mindy live in Tolchester, ... ...?
Slide 13 - Open vraag
32. -ing vorm
Vul de juiste vorm van de werkwoorden in. Gebruik de de -ing vorm
Slide 14 - Tekstslide
wear He loves ... those baggy old jeans.
Slide 15 - Open vraag
play The children started ... with the kittens.
Slide 16 - Open vraag
worry You can stop ... about me. I'm fine.
Slide 17 - Open vraag
be Everybody hates ... in hospital.
Slide 18 - Open vraag
spend She likes ... money at the shopping mall.
Slide 19 - Open vraag
Used to
used to wordt gebruik om aan te geven dat iets in het verleden regelmatig gebeurde. Geef bij de volgende zinnen in of het waar/niet waar is dat wat er staat regelmatig gebeurde.
Slide 20 - Tekstslide
"Michael went to the store yesterday." Dit gebeurde in het verleden regelmatig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
"Before it closed down, we used to go to that store a lot." Dit gebeurde in het verleden regelmatig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
"He wore his new T-shirt last Monday." Dit gebeurde in het verleden regelmatig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
"He used to wear his trainers to school every day." Dit gebeurde in het verleden regelmatig
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
"My sister used to go to Westgate College." Dit gebeurde in het verleden regelmatig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
34. be allowed to
Kies de juiste vorm van het werkwoord to be. Goed kijken om welke persoon het gaat!
Slide 26 - Tekstslide
She is/are allowed to borrow my cat costume for the party.
A
is
B
are
Slide 27 - Quizvraag
It's not our pool, but we is/are allowed to swim in it.
A
is
B
are
Slide 28 - Quizvraag
Boys isn't/aren't allowed to be in the girls' changing room.
A
isn't
B
aren't
Slide 29 - Quizvraag
Only Jerry an Tom is/are allowed to ride the new scooter.
A
is
B
are
Slide 30 - Quizvraag
Sorry, but you isn't/aren't allowed to go out tonight.
A
isn't
B
aren't
Slide 31 - Quizvraag
Done! (also done with this idiot up here, but whatever :)) Well done, you! :D