H8 P1: Nederland en het buitenland

Lessonup

Stap 1: ga naar lessonup.app
Stap 2: log in
Stap 3: klik op "Ja" om mee te doen met de les

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lessonup

Stap 1: ga naar lessonup.app
Stap 2: log in
Stap 3: klik op "Ja" om mee te doen met de les

Slide 1 - Tekstslide

Lessonup regels

Regel 1: tijdens de uitleg kijk je naar het grote bord
Regel 2: quizvragen beantwoord je op je eigen scherm
Regel 3: tijdens het beantwoorden van quizvragen ben je stil

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
1.  Leerdoelen
2. Voorkennis
3. Instructie
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig oefenen
6. Exit ticket

Slide 3 - Tekstslide

1. Leerdoelen
Ik kan uitleggen hoe de handel tussen Nederland en het buitenland werkt

Ik kan de begrippen import en export uitleggen

Slide 4 - Tekstslide

2. Voorkennis
Een paar "warming up" vragen

Slide 5 - Tekstslide

Alle producten die je in Nederland kunt kopen, worden ook gemaakt in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een product dat uit het buitenland komt.

Slide 7 - Open vraag

3. Instructie: import

Slide 8 - Tekstslide

3. Instructie: import
Import = kopen van goederen en diensten uit het buitenland

Ander woord: invoer

Slide 9 - Tekstslide

3. Instructie: import
Importeren van grondstoffen
Bijvoorbeeld: pinda's
Dit hebben we in Nederland niet 

Importeren van eindproducten
Bijvoorbeeld: auto's
Kan in het buitenland goedkoper of beter gemaakt worden

Slide 10 - Tekstslide

4. Samen oefenen: import


Drie vragen over import

Slide 11 - Tekstslide

Goederen of diensten kopen uit het buitenland noem je
A
Export
B
Import

Slide 12 - Quizvraag

Een ander woord voor import is
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 13 - Quizvraag

Nederland importeert dit product, omdat het deze grondstof niet heeft
A
Olie
B
Auto
C
Kleding
D
Pinda's

Slide 14 - Quizvraag

3. Instructie: export

Slide 15 - Tekstslide

3. Instructie: export
Export = verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Ander woord: uitvoer

Slide 16 - Tekstslide

3. Instructie: export
Wat exporteren we?
Bijvoorbeeld: landbouwproducten (bloemen, vlees, groenten)

Maar ook: onderdelen

Slide 17 - Tekstslide

4. Samen oefenen: export


Drie vragen over export

Slide 18 - Tekstslide

Goederen of diensten verkopen aan het buitenland noem je
A
Export
B
Import

Slide 19 - Quizvraag

Een ander woord voor export is
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 20 - Quizvraag

Een voorbeeld van export van Nederland is
A
Olie
B
Bananen
C
Bloemen
D
Goud

Slide 21 - Quizvraag

3. Instructie: betalen
Wanneer je importeert moet je geld betalen

Wanneer je exporteert dan ontvang je geld

Slide 22 - Tekstslide

3. Instructie: import betalen
Binnen de eurozone kun je betalen met de euro
Je hoeft dan geen geld te wisselen


Slide 23 - Tekstslide

3. Instructie: export betalen
Nederlandse bedrijven leveren goederen of diensten en krijgen daar euro's (geld) voor terug

       


Slide 24 - Tekstslide

4. Samen oefenen


Sleepvraag: sleep de omschrijvingen en plaatjes naar het juiste begrip

Slide 25 - Tekstslide

Import
Export
Geld ontvangen
Geld betalen
Invoer
Uitvoer

Slide 26 - Sleepvraag

5. Zelfstandig oefenen


Maak opdracht 1, 2 en 3 van hoofdstuk 8 paragraaf 1
Digitale methode

Slide 27 - Tekstslide

6. Exit ticket
https://forms.office.com/r/XKpb4B4ptA

Slide 28 - Tekstslide