In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het urinewegstelsel: ureter, blaas en urethra.
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
Benoemen welke weg de urine (productie)doorloopt.
Je kunt de anatomie en functie benoemen en toelichten van de ureter, blaas en urethra.
Je kan de aandachtspunten bij urineonderzoek benoemen.
Je kan het belang van een vochtbalans uitleggen.
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik, waar bestaat het urinewegstelsel uit?
Slide 3 - Tekstslide
Functie van de nieren
Uitfilteren van afvalstoffen en afvoeren van deze stoffen via de plasbuis die de urine verlaat.
Het regelen van de hoeveelheid water in je lichaam.
Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten.
Het aanmaken van en het uitscheiden van hormonen.
Het regelen van je bloeddruk.
Balans houden zuur-base evenwicht.
Slide 4 - Tekstslide
Anatomie van de nieren
Iedere nier bestaat van buiten
naar binnen uit de volgende
onderdelen:
Nierschors (1 miljoen nefronen).
Niermerg
Nierbekken
Nierslagader
Nierader
Slide 5 - Tekstslide
Anatomie van de nieren
Nieren: zijn de organen die afvalstoffen uit je bloed filtreren en urine aanmaken.
Vanuit de nier komt de urine terecht in het nierbekken.
Het nierbekken loopt over in een kleine holle buis, die de urine naar de blaas vervoert, deze buis noemen de urineleider (ureter).
De blaasmoet de urine tijdelijk opsparen tot de blaas vol is.
De plasbuis (urethra) is de verbinding tussen de blaas en de buitenwereld.
Slide 6 - Tekstslide
Nefronen
Liggen in nierschors en niermerg
Functionele eenheid van de nier -> Filteren het bloed en maken urine
Elke nier heeft 1 miljoen nefronen
Slide 7 - Tekstslide
Vervolg nefronen
Bestaat uit: Nierlichaampje (lichaampje van Malpighi) filtert bloed.
- Glomerulus--> wirwar aan kleine bloedvaten.
- Kapsel van Bowman
- Nierbuisje (niertubulus)--> buisje waaruit het bloed nog zouten kan heropnemen.
Slide 8 - Tekstslide
- Secretie: extra stoffen worden toegevoegd aan de urine
- Reabsorptie: terughalen van stoffen
- Excretie: uitscheiden
Slide 9 - Tekstslide
Ultrafiltratie
Elke dag produceer je ±180 litervoorurine. Na terugresorptie blijft er maar 1% voorurine over: 1,5 - 2L urine.
Ong. 178L water, 1,5kg keukenzout en 270gr glucose teruggeresorbeerd.
Slide 10 - Tekstslide
Het nierbekken
Het nierbekken is een klein opvangreservoir voor de door de nefronen geproduceerde urine.
Slide 11 - Tekstslide
Urineleiders = ureter
Peristaltiek in de ureter stuwt urine van het nierbekken naar de blaas. De ureter loopt schuin door de blaaswand. Dat werkt als een soort ventiel. Dit voorkomt terugstroom ( reflux) van urine uit de blaas naar de nier.
Slide 12 - Tekstslide
Blaas
De blaas is de verzamelplek van de urine.
Inhoud is ongeveer 500ml voor een volwassenen. (Dit neemt af als je ouder wordt.)
Bij ongeveer 300/400 ml krijgen de hersenen een signaal en krijg je aandrang om te plassen.
Slide 13 - Tekstslide
Welke spieren zorgen ervoor dat urine niet rechtstreeks uit de blaas wegloopt?
Slide 14 - Open vraag
Urinebuis
Loopt van de blaas naar de plaats waar de urine het lichaam verlaat.
De urinebuis bij een man is langer en ligt een klier omheen, dit is de prostaat.
Slide 15 - Tekstslide
Wat is de functie van de nieren? Kies het juiste antwoord
A
afvalstoffen uit bloed verwijderen
B
regeling van de bloeddruk
C
alle antwoorden zijn juist
D
regeling van water- en zoutenhuishouding
Slide 16 - Quizvraag
De nierslagader vervoert zuurstofarm bloed naar de nieren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
'De weg die de urine maakt'
Nierslagader - bloed gaat naar de nieren
Nierschors - nefronen: bloed wordt gefilterd
Niermerg - nefronen: Fijnere filtering (lis van Henle)
Vervolgens gaat de voorurine door de lis van Henle
Nefron - Glucose, Zouten en Water worden vanuit het nefron teruggebracht naar het bloed
Nierbekken - vocht en afvalstoffen gaan naar nierbekken (=urine)
Urineleider - urine van het nierbekken via urineleider naar de blaas. Via de urinebuis verlaat de urine het lichaam.
Slide 18 - Tekstslide
Samenstelling urine
Water met opgeloste stoffen:
Ureum > afbraakproduct van eiwitten (aminozuren)> geur
Kreatine > dit stofje ontstaat door het afbreken van spierweefsel in je lichaam
Zouten
Urinezuur
Urobiline en bilirubine > stofjes die ontstaan na de afbraak van een rode bloedcel
Dode cellen (uit wanden van de urinewegen)
Hormonen (bijv. HCG bij zwangerschap)
Afgebroken geneesmiddelen
Overige afvalproducten
1,5 liter per dag
Samenstelling is afhankelijk van voedsel, beweging, samenstelling van je bloed (hoeveel zout, water en afvalstoffen zit daar in?)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Urine
Bestaat uit:
- Afvalstoffen ( Uream, creatinine, urinezuur)
- Water
- Zouten
- Schadelijke stoffen
Slide 21 - Tekstslide
Filteren
Nieren filteren per dag 200 liter vocht
99% komt weer terug in de bloedsomloop
Bij vocht te kort heb je donkere urine
Bij veel drinken is je urine licht van kleur
Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
Benoemen welke weg de urine (productie)doorloopt.
Je kunt de anatomie en functie benoemen en toelichten van de ureter, blaas en urethra.
Je kan de aandachtspunten bij urineonderzoek benoemen.