verschil tussen de bezittelijke vnw en de persoonlijke vnw

Persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare school

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonlijk / bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

1. (Ich) habe ein neues Kleid.  Das ist ....... neues Kleid.

Slide 2 - Open vraag

2. Fährst (du) mit dem Fahrrad.  Ach, da steht ...... Fahrrad!

Slide 3 - Open vraag

3. Hat (Jaco) schon ein Geschenk?  Ja, ..... Geschenk (o) liegt auf dem Tisch.

Slide 4 - Open vraag

4. Heiraten (Maja und Sebastian?)  Ja, ….. Hochzeit (v) ist am Samstag.

Slide 5 - Open vraag

5. (Naima) hat ein Baby bekommen. ……. Baby (o) heißt Aziza.

Slide 6 - Open vraag

6. Frau Schwill, Sie haben eine schöne Hose an! Ist das …….. Lieblingshose (v)?

Slide 7 - Open vraag

7. Wir machen eine Party! ……. Party (v) ist am Freitag!

Slide 8 - Open vraag

8. Kommt ihr auch? Hier ist ……… Einladung (v).

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord / persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Tekstslide

1. (Das Kleidchen)ist schön.  ..... ist schön.

Slide 11 - Open vraag

2. Wo sind (die Umkleidekabinen)?  …… sind hinten rechts.

Slide 12 - Open vraag

3. Wie viel kostet (der Pullover)?  …….. ist 20 Euro.

Slide 13 - Open vraag

4. Wo ist ihre Jacke?  …….. hängt an der Garderobe.

Slide 14 - Open vraag

5. Ich treffe mich morgen (mit meinen lieben Freunden).
 Ich treffe mich mit ……….

Slide 15 - Open vraag

6. Ich habe einen neuen Pullover gekauft.
 Ich habe ……….. gekauft.

Slide 16 - Open vraag

Der/Ein-Gruppe

Slide 17 - Tekstslide

1. Ich war seit (de) … Feuer (m) nicht mehr da.

Slide 18 - Open vraag

2. Warum hat sie nicht von (haar) … Panne erzählt?

Slide 19 - Open vraag

3. Wir hatten mit (het) … Unfall (m) nichts zu tun!

Slide 20 - Open vraag

4. (Zijn) … Schwester (v) ist Vegetarierin.

Slide 21 - Open vraag

5. Habt ihr das von (jullie) … Großeltern gehört?

Slide 22 - Open vraag

Personalpronomen

Slide 23 - Tekstslide

1. Er hat mit (ons) zu Abend gegessen.

Slide 24 - Open vraag

2. Warst du auch bei (haar)?

Slide 25 - Open vraag

3. (Ik) will kein Fleisch mehr essen.

Slide 26 - Open vraag

4. Wer ist nach (mij ) dran?

Slide 27 - Open vraag

5. Hat Tanja das von (jullie) bekommen?

Slide 28 - Open vraag