THV2B leçon 22: l'adjectif

BONJOUR
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme 
pour la leçon 21
        Aujourd'hui (=vandaag) :
  • Lire un texte sur les habitudes des Français et réviser les wederkerende werkwoorden
  • Écouter : D'accord 
  • Apprendre: l’adjectif






jeudi 11 mai

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément: exercice G page 33
Schrijf minstens 8 zinnen over je dagelikse routine tijdens een normale schooldag:
  • Gebruik minstens 5 x een tijdsaanduiding, bijvoorbeeld: " À six heures, je me réveille." of "Je me réveille à six heures."
  • Gebruik minstens 5 x een wederkerend werkwoord, bijvoorbeeld "je me lave"
  • Gebruik minstens 2 x een wederkerend werkwoord + ontkenning
KLAAR? D'Accord > Chapitre 2 > 2.4 > 2 + 3
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quizlet live 2-6

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif = het bijvoeglijk naamwoord
Neem jouw schrift of een vel papier. Werk in teams:
1. Wat is een bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands?
2. Geef voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans.
3. Wat is in het Frans de regel voor de vorm van het bijvoeglijk naamwoord? Wat gebeurt er met het bijvoeglijk naamwoord bij een mannelijk zelfstandig naamwoord? Met een vrouwelijk zelfstandig naamwoord? Met mannelijk meervoud? Met vrouwelijk meervoud?
4. Zoek in het supplement de bijzondere vormen van het bijvoeglijk naamwoord. 
5. Staat het bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands voor of achter het zelfstandig naamwoord?
6. Staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans meestal voor of achter het zelfstandig naamwoord?
7, Vind de uitzonderingen in het supplement voor de plaats.
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

L'adjectif = het bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord in het Frans.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord.
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk nmw (NL)
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
  • Bijvoorbeeld:
     het witte huis,
    de aardige jongen,
    de zware tas

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément, p.34

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
niks

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Supplément p.34:
 A. De vorm, hoofdregel

e
Voorbeelden:
le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)
la petite fille (het kleine meisje)
les petites filles (de kleine meisjes)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen op hoofdregel 
Supplément page 34

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge
A
rouge
B
rougee
C
roug
D
rouges

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris
A
griss
B
grises
C
gris'
D
gris

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden


Mannelijk / Masculin
Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud 
(Singulier)
Le T-shirt est gris

La ceinture est grise

Meervoud
(Pluriel)
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord 
eindigt op een -eux
-eux
mannelijk
-euse
vrouwelijk
heureux
heureuse
dangereux
dangereuse
amoureux
amoureuse

Slide 20 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Andere uitzonderingsregels (supplément, p.34)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige vormen
=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv
  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux
- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)
A
belle
B
beaue
C
beauo
D
bella

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)
A
nouveaue
B
nouveauelle
C
nouveaul
D
nouvelle

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vous vous souvenez?
Comment ça marche en français? 
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. De plaats (p.35)
Het bijvoeglijk naamwoord staat: 
  1. Na het werkwoord: Les chiens sont beaux.
  2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
  3. Voor het zelfstandig naamwoord


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place
la chanson
On peut en faire une chanson:
beau-bon-joli
nouveau-long-petit
premier-mauvais-autre
jeune-vieux-grand

("Vader Jacob")

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

le chocolat belge

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le premier ministre

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supplément pages 35-36
  1. Faire l'exercice H page 35 (place et forme!)
  2. Si tu es rapide, commence l'exercice I page 36 (place et forme!)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercice F page 32
  1. une chemise rouge
  2. un vieux livre
  3. une belle histoire
  4. une histoire intéressante
  5. des chaussettes bleues
  6. une vieille voiture
  7. la première page
  8. un long voyage
  9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
des T-shirts jaunes
une nouvelle chanson
des chaussures brunes
une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
une bonne idée
  1. un long voyage
  2. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
  3. des T-shirts jaunes
  4. une nouvelle chanson
  5. des chaussures brunes
  6. une prof sportive (mannelijk = sportif/actif/ etc)
  7. une bonne idée
Exercice H page 35

  1. une chemise rouge
  2. une vieille dame
  3. une belle histoire
  4. une histoire intéressante
  5. des chaussettes bleues
  6. une vieille voiture
  7. la première page
  8. un long voyage
  9. une expédition dangereuse (mannelijk = dangereux, amoureux etc)
  10. une nouvelle chanson
  11. des chaussures brunes
  12. une bonne idée

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Écouter
  • D'accord > Chapitre 2 > 2.2 > 12 + 13

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs : 
Apprendre:
• Quizlet: liste 2-6 N-F
• Supplément, p.31-32: l'adjectif

Faire: 
• Supplément, p.36: exercice I
• D'Accord > Chapitre 2 > 2.4 > 2 + 3



Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies