Kapitel 3 21-5-2021

Guten Morgen!
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!

Slide 1 - Tekstslide

der Unterrichtsplan



Heute   
- Hörfertigkeitsübung 24 ( Thema: wohnen/Zimmer)
- Aufg. 20, 23 und 25 kontrollieren
- Erklärung: het bezittelijk voornaamwoord, ein en kein. 



Slide 2 - Tekstslide

die Lernziele

- du kannst die Fragen zur Hörfertigkeitsübung über Zimmer/Möbel richtig beantworten. 
- du kannst die Possessivpronomen, ein und kein richtig anwenden in Sätzen.

Slide 3 - Tekstslide

Rückblick

- Aufgabe 17 bis einschl. 19 kontrollieren

* verbessert eure Fehler mit einem roten



-  Hörfertigkeitsübung 24  

Slide 4 - Tekstslide

 - Hörfertigkeitsübung 24 ( gemeinsam)


- die Hausaufgaben: Aufg. 20, 23 und 25 kontrollieren

* verbessert eure Fehler mit einem roten

 



Slide 5 - Tekstslide

de bezittelijke voornaamwoorden
in het Duits

Slide 6 - Woordweb

Wanneer kreeg ein = een en  kein= geen, wel een -e en wanneer niet?

Is het zelfstandig naamwoord dat erachter staat; 

mannelijk  --->   niks  --> dus   kein, ein
onzijdig      --->   niks   --> dus  kein, ein
vrouwelijk ---->  e         --> dus keine, eine
meervoud --->  e        --> dus keine ,

Dus:  een vrouw = eine Frau              geen liedjes = keine Lieder
          geen vriend = kein Freund
          een boek = ein Buch

Slide 7 - Tekstslide

Ook de bezittelijke voornaamwoorden krijgen een - e als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk of meervoud is. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of onzijdig is, dan komt er niks achter het bezittelijk voornaamwoord.
Dit zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits:
mijn = mein       ons/onze = unser
jouw = dein        jullie = euer  
zijn = sein            hun = ihr    
haar = ihr             uw = Ihr

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoorbeeld;
een hond = ein Hund ( m) 
mijn hond = mein Hund (m)

een oma = eine Oma (v)
mijn oma = meine Oma ( v)

een boek = ein Buch  (o)
jouw boek = dein Buch  (o) 

geen leerlingen = keine Schüler
haar leerlingen = ihre Schüler

Slide 9 - Tekstslide

Macht jetzt Aufg. 26, ( außerhalb der Aufgaben: 2, 11, 13 und 17) .




Hausaufgaben: Aufg. 26  bis einschl. 29. machen + bestudieren Lernbox Grammatik A. 





Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

    

                          Hausaufgaben: Aufg. 20, 23 und 25   
                             machen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide