Les 1

Baby's
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Baby's

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
De baby in beeld
Opdracht
Vraag en aanbod
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht: tijdlijn
  • Vul per maand in wat je weet over de ontwikkeling van de baby.
  • Cognitief, sociaal, emotioneel, lichamelijk, seksueel.

  • Pak de theorie erbij en vul aan.

Slide 3 - Tekstslide

Hechting
  • Gouden uur
  • Veel huid-op-huid contact met beide ouders
  • Reageren op signalen
  • Geen veilig hechting -> hechting-, angst-, persoonlijkheidsstoornissen

Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben baby's nodig om zich te ontwikkelen?

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht ik zie.. ik zie
  • Je krijgt zo een videofragment te zien.
  • Schrijf op wat je ziet.

  • In 2-tallen:
  • Hoe oud denk je dat deze baby is en op basis waarvan denken jullie dat?

Slide 6 - Tekstslide

Schaal van welbevinden/betrokkenheid
  • Hulpmiddel
  • Hoe voelt een kind zich
  • Video: hoe scoort deze baby?

Slide 7 - Tekstslide

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 8 - Open vraag

Baby
Les 2

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Babybrein
Schaal van welbevinden

Slide 10 - Tekstslide

Babybrein
  • Ontwikkeling begint al bij de conceptie (bevruchting).
  • 1001 kritieke dagen -> conceptie en 2e levensjaar.
  • Bestaat uit zenuwcellen -> neuronen.
  • Tussen de 86 en 100 miljard neuronen.
  • Elke zenuwcel met gemiddeld 1000 andere zenuwcellen verbonden.
  • 100 biljoen synapsen.
  • Aantal neuronen staat ongeveer gelijk aan alle bomen in de Amazone, aantal synapsen aan alle bladeren van die bomen.

Slide 11 - Tekstslide

Neuroon
Neuroon
Synaps

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Omgevingsinvloeden
  • Het brein ontwikkelt zich in de eerste 4 maanden van de zwangerschap.
  • Welke omgevingsfactoren kunnen een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het brein?

  • Roken, alcohol, drugs, medicatie, röntgenstraling, infectieziektes (bijv. rode hond), stress.

Slide 14 - Tekstslide

Omgevingsinvloeden
Positieve invloeden:
stressvermindering, voldoende rust, contact maken d.m.v. hand op de buik door moeder en vader, muziek.

Fabel: als je naar Mozart luistert krijg je een slimmer kind.

Slide 15 - Tekstslide

A. Pasgeboren
B. 1 maand
C. 3 maanden
D. 6 maanden
E. 15 maanden
F. 24 maanden
Myeline-isolatielaag begint te ontwikkelen.

Slide 16 - Tekstslide

De hersenen

  1. Je hoort zo uitleg per kwab, kleur het juiste deel van de hersenen. 
  2. Schrijf de naam van de kwab, welke jij denkt dat het is erbij.


Cortex
Frontale kwab
Temporale kwab
Occipitale kwab
Pariëtale kwab


Slide 17 - Tekstslide

Frontale kwab
Pariëtale kwab
Occipitale kwab
Temporale kwab

Slide 18 - Tekstslide

De ontwikkeling

Slide 19 - Tekstslide

Oefening
  1. Je linker- en rechterhersenhelft werken samen.
  2. Maak met je linkerhand een vierkant.
  3. Maak met je rechterhand een cirkel.
  4. Doe het nu tegelijk.

  5. Lukt het niet? Dan doe je het goed, je hersenen kunnen niet 2 verschillende dingen tegelijk.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

     Zien                               Horen                            Voelen

Slide 22 - Tekstslide

Zien
  • Zintuigelijk ontdekken -> sensomotorische ontwikkeling
  • Jonge baby's kijken naar heldere contrasten en vormen.
  • Zicht tussen 15-75cm in eerste levensmaanden.
  • Rond 6 maanden ziet een baby scherp, ontwikkelt zich verder door tot 6 jaar.
  • Een pasgeboren baby ziet rood, wit en zwart. Na 3-4 maanden ziet een baby alle kleuren net zoals wij ze zien.
  • Fabel: een baby die al snel iets volgt, hoeft niet perse een hoogvlieger te zijn.

Slide 23 - Tekstslide

Horen
  • Eerste reactie op geluid bij ongeveer 23 weken zwangerschap -> auditieve systeem is ontwikkelt.
  • Baby hoort zoals wij horen met een kussen op onze oren.
  • Lagere tonen horen ze redelijk goed, hoge tonen niet.
  • Vanaf ca. 6mnd hoort een baby goed, ontwikkelt door tot 6jr.
  • Geen radio aanzetten bij een baby, hierdoor kan een baby geluiden niet goed filteren -> inschatten omgeving.

Slide 24 - Tekstslide

Voelen
  • Vanaf week 9 van de zwangerschap reageert de foetus op aanrakingen. Nog niet bewust -> de verbinding in het brein is nog niet gemaakt.
  • Tastzin is tijdens de zwangerschap al aanwezig -> hand in de mond. 
  • Proeven, ruiken en voelen kan een baby vanaf de geboorte.
  • Van top tot teen ontwikkelen.
  • Door aanrakingen legt het brein "een kaart" vast van het lichaam.
  • Fabel: baby's kunnen geen pijn waarnemen.

Slide 25 - Tekstslide

Noem 1 voorbeeld hoe je zien, horen of voelen kan stimuleren.

Slide 26 - Open vraag

Motorisch
  • Bewegingen beginnen vanaf week 7 -> schrikbewegingen.
  • Zoekreflex, zuigreflex, moro-reflex.
  • Eigenlijk babyreacties en geen reflexen.
  • 3 hersengebieden in frontale kwab.
  • Premotorische en supplementaire motorische cortex plannen bewegingen.
  • De primaire motorische cortex stuurt via ruggenmerg de bewegingen aan.
  • Deze heeft een soort "kaart" van het lichaam met alle lichaamsdelen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Motorisch
  • Lagere structuren rijpen eerst, die maken babyreacties mogelijk.
  • Tijdens de rijping van de motorische hersenen, worden de bewegingen gecontroleerder.
  • Eerst ontwikkelen de spieren in het gezicht, de nek en zo naar beneden.
  • Daarna kan een baby reiken, grijpen, kruipen, staan, lopen.
  • Als de hersengebieden goed functioneren en de myeline is gevormd, kan een kind pas ingewikkelde bewegingen uitvoeren, bijv. een cirkel tekenen op een driewieler zitten.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Stellingen waar/niet waar
  1. Baby's die niet uitgedaagd worden, lopen later.
  2. De ligging tijdens het slapen beïnvloed de motorische ontwikkeling.
  3. Baby's gooien eten op de grond vanwege de reactie van ouders -> sociale interactie.

Slide 31 - Tekstslide

Sociale brein

Slide 32 - Tekstslide

Sociale brein
  • Leren door te imiteren.
  • Hippocampus nodig voor imitatie.
  • Ontwikkelt door zelf te doen en ervaren.
  • Vanaf 1 jaar gaan baby's leren door na te doen.
  • Baby van 20 maanden onthouden meerdere stappen.
  • Behavioral mimicry -> bewust of onbewust gedrag nadoen.

Slide 33 - Tekstslide

Sociale brein
  • Spiegelneuronen helpen de intenties van een ander te achterhalen.
  • Als jij iets oppakt zijn dezelfde neuronen actief als dat je iemand anders dat ziet doen.
  • Theory of mind -> gedachten, gevoelens, verlangens van een ander kunnen erkennen. 
  • Verklaren van het gedrag van anderen.
  • Empatisch vermogen.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Gebied van Broca, taalproductie
Gebied van Wernicke, geschreven en gesproken taal.
Auditieve cortex,
gehoor -> taalomschakeling

Slide 36 - Tekstslide

Taalontwikkeling
  • Gebaren zoals aanwijzen is nodig om woorden te kunnen leren.
  • Het hersengebied voor taal overlapt met die van de fijne motoriek.
  • Huilen is een eerste vorm van taal -> huilen met een melodie.
  • Baby kan na de geboorte al onderscheidt maken tussen verschillende talen -> moedertaal en afwijkende taal.
  • Tot 5 jaar kun je makkelijk meerdere talen aanleren.

Slide 37 - Tekstslide

Taalontwikkeling
  • Kinderen die tweetalig opgevoed worden presteren beter op executieve functies -> bijv. plannen, richten van aandacht.
  • Tweetalige kinderen hebben ook een sterkere theory of mind.
  • Nadeel tweetalig opvoeden: code-mixing, woorden uit verschillende talen door elkaar gebruiken.
  • Na 4,5 maand herkent de baby zijn/haar eigen naam.
  • Na 9 maanden woordherkenning.
  • Hersenen reageren actief op woorden vanaf 12 maanden -> leren betekenis geven.

Slide 38 - Tekstslide

Taalontwikkeling
  • Linkerhersenhelft is sterker betrokken bij het aanleren van taal.
  • Bij een veilige omgeving, bijv. moeder vertelt een verhaal, zijn meerdere hersengebieden actief.
  • Woorden worden gekoppeld aan emoties.
  • Ontwikkelingsstotteren -> wanneer kinderen veel woorden kennen, maar de hersenen de informatie niet snel genoeg kunnen verwerken.

Slide 39 - Tekstslide

Video
Klanken, mondbewegingen en imitatie.

Slide 40 - Tekstslide

Vanaf welke leeftijd zijn de gebieden die informatie vanuit zintuigen verwerken ontwikkeld?
A
1jaar
B
2jaar
C
4jaar
D
16jaar

Slide 41 - Quizvraag

De hersengebieden die de zintuigelijke informatie verwerkt, noem je ook wel...
A
Associatiegebieden
B
Prefrontale cortex
C
Temporale kwab
D
Cortex

Slide 42 - Quizvraag

De associatiegebieden heb je nodig om:
A
Je zintuigen te kunnen gebruiken.
B
Te kunnen praten.
C
Complexe bewegingen te maken.
D
Complexe bewegingen te maken en taal te leren.

Slide 43 - Quizvraag

Slide 44 - Video

Cognitieve ontwikkeling
  • Met name in de prefrontale cortex.
  • Iemands wil om te leven en je persoonlijkheid wordt hier gevormd. 
  • Dit hersengebied is betrokken bij onder andere: planning , besluitvorming , kortetermijngeheugen , persoonlijkheidsuitdrukking, het aanleren van sociaal gedrag en het beheersen van spraak en taal.   
  • Alle gedachten en handelingen worden hier gemonitord.
  • Gerijpt bij een leeftijd van 25 jaar.
  • Oorzaak en gevolg leren inzien.

Slide 45 - Tekstslide

Cognitieve ontwikkeling
  • Te trainen door veel herhaling.
  • Geheugen trainen met behulp van spelletjes, zoals memory.
  • Bewegen, heel veel bewegen.
  • Muziek stimuleert.

  • Wist je dat je meer onthoudt als je kauwt?

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Emoties en gevoelens
Vitale functies: ademhaling, spijsvertering.
Kennis, bewustzijn, gedachten.

Slide 48 - Tekstslide

Wat heb je van deze les geleerd?

Slide 49 - Open vraag

Vraag en aanbod
Schrijf op het bord wat je vindt dat een ander MOET weten over het werken met baby's.

Schrijf op het A3 papier wat je graag zou willen leren.

Slide 50 - Tekstslide