Telefoon wanneer we deze nodig hebben voor LessonUp.
timer
2:00
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Voor de thuisblijvers:
Webcam aan + werk- en leerboek op tafel;
Aantekeningenschrift bij de hand;
Aanmelden www.Lessonup.app via code.
Voor leerlingen in de klas:
Werk- en leerboek op tafel;
Aantekeningenschrift bij de hand.
Telefoon wanneer we deze nodig hebben voor LessonUp.
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Voor de thuisblijvers: hoe goed ben ik te verstaan via de headset?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Startopdracht
Wat? Maken startopdracht.
Hoe? thuisblijvers: ga naar Google Classroom aardrijkskunde 4V. Daar staat de opdracht. Werk de antwoorden uit op papier of in je aantekeningenschrift.
Tijd: 6 min.
Klaar? Bestuderen §3.5 & §3.6
timer
6:00
Slide 3 - Tekstslide
Bespreken startopdracht
Slide 4 - Tekstslide
Herhalingsvragen
Slide 5 - Tekstslide
Herhaling: §3.1 + §3.4
Wat is het verschil tussen een mental map en een geografisch beeld?
"In Peru speelt iedereen op een panfluit". Waarom is dit een voorbeeld sprake van een stereotypering?
Waarom is het belangrijk om een geografisch beeld van Zuid-Amerika te vormen?
Waar kom je actieve subductie tegen? In west of oostelijke continentrand van Zuid-Amerika?
Waarom zorgt de snelle groei van megasteden in Zuid-Amerika voor een sterke toename van de informele sector? Waarom juist hier?
Slide 6 - Tekstslide
En voor de thuisblijvers...
Slide 7 - Tekstslide
Even terugdenken aan paragraaf §3.3 & §3.4
Slide 8 - Tekstslide
Waar is de loefzijde bij het Andesgebergte?
A
Westkant
B
Oostkant
Slide 9 - Quizvraag
Klimaten in Zuid-Amerika...
A
kent weinig neerslagverschillen
B
worden in het westen door hoogte bepaald
C
worden in het oosten door hoogte bepaald
D
worden grotendeels door neerslag bepaald
Slide 10 - Quizvraag
Welk antwoord past NIET bij het begrip favela?
A
het is een informeel gebouwde wijk
B
hier wonen veel afstammelingen van de slaven
C
er is sprake van een gereguleerde planning
D
een favela is een stad op zich
Slide 11 - Quizvraag
Vandaag
Slide 12 - Tekstslide
Vandaag
- Herhalen §3.3 & §3.4
- Uitleg & oefenen §3.5 + §3.6
- Toets inzien? Even afspraak maken.
Slide 13 - Tekstslide
Programma:
3.1 Regionale beeldvorming
3.2 Landschappen
3.3 Klimaten
3.4 Bevolking: spreiding, samenstelling en groei.
3.5 Welvaart en welzijn
3.6 Ontwikkeling van de economie
3.7 Economische integratie en infrastructuur
3.8 Politieke ontwikkelingen
3.9 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: Sociaal-cultureel
3.10 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azie: sociaal-economisch
H3. Zuid-Amerika
Slide 14 - Tekstslide
Vandaag
§5 & §6: welvaart & welzijn + de ontwikkeling van de economie
Slide 15 - Tekstslide
§3.5 & §3.6
Op welke manieren ruimtelijke ongelijkheid in Zuid-Amerika zichtbaar is, en waarom de sociale ongelijkheid sterk is afgenomen in ZA?
Waarom is de toekomst van veel Zuid-Amerikaanse landen nu onzeker?
En op welke manieren hebben deze landen zich economisch ontwikkeld?
Slide 16 - Tekstslide
§5: Op welke manieren ruimtelijke ongelijkheid in Zuid-Amerika zichtbaar is, en waarom de sociale ongelijkheid sterk is afgenomen in ZA.
Slide 17 - Tekstslide
Stelling: 'Vrijhandel draagt nietbij aan de ontwikkeling van een land, het vergroot alleen maar de kloof tussen arm en rijk'
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
BBP/per hoofd; goede graadmeter?
Nee, grote ongelijkheid binnen landen --> sociale polarisatie
Ook belangrijk om te kijken naar hoe kwetsbaar de economie van een land is.
Wat maakt een economie kwetsbaar?
Slide 20 - Tekstslide
Is Nederland een centrumland, en waarom?
timer
4:00
Slide 21 - Open vraag
Sociale polarisatie nader bekeken
Vooral in grote landen grote verschillen (Brazilië & Argentinië)
Verstandig om dan te kijken naar BRP (Bruto Regionaal Product)
Slide 22 - Tekstslide
Sociale polarisatie in de stad
Binnen steden vooral zichtbaar in verdeling van de woonruimte
Favela (informal cities) vs. Gated Community
Slide 23 - Tekstslide
Sociale polarisatie op het platteland
Grote landbouwbedrijven tegenover kleine keuterboeren
Latifundia vs. Minifundia
Slide 24 - Tekstslide
Word de sociale polarisatie teruggedrongen?
Niet eenvoudig --> corruptie overheerst vaak
Mensen in de bovenlaag bewijzen groepen mensen een dienst in ruil voor politieke steun --> cliëntisme --> bovenlaag blijft aan de macht
Slide 25 - Tekstslide
De Lorenzcurve
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
§6: De ontwikkeling van de economie
Doel: Je weet hoe de meeste Zuid-Amerikaanse landen zich in de postkoloniale periode economisch hebben ontwikkeld.
Slide 29 - Tekstslide
§6: Waarom is de toekomst van veel Zuid-Amerikaanse landen nu onzeker?
En op welke manieren hebben deze landen zich economisch ontwikkeld?
Slide 30 - Tekstslide
Haal uit de foto:
Mezties, afro-amerikaan, amerindian, spanjaard.
Slide 31 - Tekstslide
Fragmentarische modernisering
niet iedereen profiteert van de economische ontwikkeling.
traditionaal - modern
Wanneer een deel van een land kenmerken van een centrumland aanneemt, terwijl een ander deel van het land nog in een landbouwsamenleving verkeert
Slide 32 - Tekstslide
Import substitutie
- Handelspolitiek
- i.p.v. zelf gebruik te maken van import besluit een land het eerder geimporteerde goed zelf te gaan produceren.
Voorbeeld: Maleisie importeerde niet de complete Mitsubishi Lancer, maar enkel de onderdelen, en assembleerde hem als Proton Wira.
Slide 33 - Tekstslide
De-agrarisatie
door opkomst mechanisatie vanaf 1950 minder arbeidskrachten nodig
Hierdoor massala trek van (kleine) boeren naar de stad
Slide 34 - Tekstslide
Samengevat
Slide 35 - Tekstslide
Drie periodes...
1. economische stagnatie: postkoloniale tijd
2. snelle economische groei: 1990 - 2012
3. onzeker economische toekomst: na 2012....
Slide 36 - Tekstslide
1. Economische stagnatie
Na de koloniale tijd... bleven landen afhankelijk van moederland!
- negatieve handelsbalans
- fragmentarische moderinsering zorgde voor dé-agrarisatie
- importsubstitutie kostte vooral veel geld (was dus geen oplossing)
Slide 37 - Tekstslide
2. Snelle economische groei
Kijkvragen:
- Waarom willen Europese bedrijven graag naar Brazilie?
- Waarom hebben de Brazilianen zulke hoge importheffingen ingesteld?
- Hoe ontlopen europese bedrijven de hoge importheffingen?
Slide 38 - Tekstslide
Kijkvragen
Slide 39 - Tekstslide
kijkvragen: Snelle economische groei
- Waarom willen Europese bedrijven graag naar Brazilie?
- Waarom hebben de Brazilianen zulke hoge importheffingen ingesteld?
- Hoe ontlopen europese bedrijven de hoge importheffingen?
Slide 40 - Tekstslide
nos.nl
Slide 41 - Link
kijkvragen: Snelle economische groei
- Waarom willen Europese bedrijven graag naar Brazilie?
- Waarom hebben de Brazilianen zulke hoge importheffingen ingesteld?
- Hoe ontlopen europese bedrijven de hoge importheffingen?
Slide 42 - Tekstslide
3. Onzekere toekomst
Snelle economische groei neemt af:
1) door de daling van grondstofprijzen door "afkoelen" Chinese economie
2) door de wereldwijde economische recessie nemen buitenlandse directe investeringen af
Slide 43 - Tekstslide
Afhankelijkheidsrelaties
20e eeuw --> Zuid-Amerikaanse landen onafhankelijk, echter bleven economisch afhankelijk van kolonisator
Te zien aan handelsbalans
Slide 44 - Tekstslide
Eerste ontwikkeling
Goed bereikbare en vruchtbare plaatsen ontvingen investeringen van buitenlandse MNO's
Slecht bereikbare en onvruchtbare plekken ontwikkelden nauwelijks
Gevolg: fragmentarische modernisering
Slide 45 - Tekstslide
Importsubstitutie mislukt
Volgende stap: het lokken van multinationale ondernemingen (MNO's)
Hoe kunnen landen MNO's 'lokken'?
Slide 46 - Tekstslide
Na WO II
Importsubstitutie --> met als doel de dure importproducten zelf te maken
Echter, kennis en machines ontbraken --> dure investeringen
Daarnaast de-agrarisatie --> door mechanisatie verloren boeren hun baan
Slide 47 - Tekstslide
De industrie komt op gang --> model van de vliegende ganzen
Slide 48 - Tekstslide
Tegenwoordig
Zuid-Amerika tertiariseert --> dienstensector meest belangrijk
Maar werken de meeste mensen daadwerkelijk in de kennisintensieve/hoogwaardige diensten