Kennistoets H2 + H3

Kennistoets H2 en H3
(Basiskennis)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kennistoets H2 en H3
(Basiskennis)

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent verschil?
A
optellen
B
aftrekken
C
vermenigvuldigen
D
delen

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent quotiënt?
A
optellen
B
aftrekken
C
vermenigvuldigen
D
delen

Slide 3 - Quizvraag

Bereken het product
van het verschil van 10 en 4 en
het quotiënt van 20 en 2.

Slide 4 - Open vraag

Bereken de som van het product 4 en 5 en het quotiënt van 8 en 4.

Slide 5 - Open vraag

Bereken met tussenstappen.
120 : 2 x (3 + (2 x 12 - 23)) =
Maak een foto van je uitwerking.

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel delers heeft 42?
A
6
B
8
C
7
D
9

Slide 7 - Quizvraag

Schrijf 21 als een product van priemfactoren.

Slide 8 - Open vraag

Schrijf 28 als een product van priemfactoren. Uit hoeveel factoren bestaat de vermenigvuldiging?
A
2
B
3
C
4

Slide 9 - Quizvraag

Bereken nu op de handige manier de KGV. Schrijf ook de berekening op.

Slide 10 - Open vraag

Bereken nu op de handige manier ook KGV(21 en 28)
A
588
B
7
C
42
D
84

Slide 11 - Quizvraag

Bereken. Schrijf tussenstappen op.

583(141+221)=

Slide 12 - Open vraag

Bereken. Schrijf tussenstappen op.

(24131)2312=

Slide 13 - Open vraag

Vul in:
-72 ... -75
A
<
B
>
C
=

Slide 14 - Quizvraag

Vul in:

...
721
731
A
<
B
>
C
=

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:

...
251
2,2
A
<
B
>
C
=

Slide 16 - Quizvraag

Het getal 0 is....
A
postief
B
negatief
C
geen van beiden

Slide 17 - Quizvraag

-2+12=
A
-14
B
14
C
10
D
-10

Slide 18 - Quizvraag

-59+83
A
24
B
-24
C
142
D
-142

Slide 19 - Quizvraag

-15-14
A
29
B
-1
C
1
D
-29

Slide 20 - Quizvraag

-5--8
A
3
B
-3
C
-13
D
13

Slide 21 - Quizvraag

-4+-6
A
-2
B
2
C
10
D
-10

Slide 22 - Quizvraag

Op een camping wordt de prijs per dag als volgt berekend:
Bedrag = 15 + 10 x aantal dagen.
Als je twee keer zo lang blijft, moet je ook twee keer zoveel betalen

A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Vink aan wat je allemaal moet opschrijven als je rekent met een formule.
A
wat je invult bij de letter
B
de formule zelf
C
de formule ingevuld
D
tussenstappen

Slide 24 - Quizvraag

Bereken het bedrag als je 10 dagen blijft.

Slide 25 - Open vraag

Puppy Bob is bij de geboorte 1,5 kg. Iedere week wordt hij 0,5 kg zwaarder. Schrijf de formule op van het gewicht in kg.

Slide 26 - Open vraag

Bereken.
28=

Slide 27 - Open vraag

Bereken.
214=

Slide 28 - Open vraag

Bereken
54=

Slide 29 - Open vraag

Bereken -3(2+n) - 5 voor n = -7

Slide 30 - Open vraag

Bereken. Schrijf alle tussenstappen op.
57829(1824248)3=

Slide 31 - Open vraag

Welke berekening of berekeningen zijn goed?
A
00=0
B
06=0
C
60=0
D
66=0

Slide 32 - Quizvraag

Bereken en schrijf tussenstappen op.

57313143=

Slide 33 - Open vraag

Bereken.

:
241
131=
A
11611
B
2121
C
231
D
-3

Slide 34 - Quizvraag

De coördinaten
van punt A zijn...
A
(3,1)
B
(1,3)

Slide 35 - Quizvraag

De coördinaten
van punt D zijn...
A
(-2,0)
B
(0,-2)

Slide 36 - Quizvraag

Welk punt of welke punten
zijn geen
roosterpunten
A
punt B
B
punt C
C
Punt D
D
Punt E

Slide 37 - Quizvraag

Van alle punten op de x-as is de x-coodinaat 0.
A
waar
B
niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Gegeven zijn de volgende punten: A(0,4), B(-2,2), C(7,-5), D(8,1), E(-5,0), F(-2,6) en G(-1, -5).
Welk punt ligt op de x-as?

Slide 39 - Open vraag

Gegeven zijn de volgende punten: A(0,4), B(-2,2), C(7,-5), D(8,1), E(-5,0), F(-2,6) en G(-1, -5).
Welke punten liggen in het 2e kwadrant?

Slide 40 - Open vraag

Gegeven zijn de volgende punten: A(0,4), B(-2,2), C(7,-5), D(8,1), E(-5,0), F(-2,6) en G(-1,-5).
Van welk punt is de x-coördinaat -5?
A
Punt C
B
Punt E

Slide 41 - Quizvraag

Gegeven zijn de volgende punten: A(0,4), B(-2,2), C(7,-5), D(8,1), E(-5,0), F(-2,6) en G(-1,-5).
Welke punt(en) ligt/liggen in het tweede kwadrant?
A
Punt B
B
Punt C
C
Punt E
D
Punt F

Slide 42 - Quizvraag

Teken de globale grafieken.

Slide 43 - Open vraag