Naut thema 3 les 4
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog van
de vorige les?
de vorige les?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste verschil tussen een robot en een gewone machine?
A
Een robot kan veel sneller bewegen
B
Een robot kan zijn omgeving waarnemen
C
Een robot kan werken op elektriciteit
D
Een robot is groter dan een gewone machine
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je het onderdeel van dit apparaat dat de temperatuur meet?
Slide 5 - Open vraag
Als Daan een stem hoort, vergelijkt hij deze stem elke keer met alle andere stemmen die in zijn geheugen zitten. Wat is waar?
A
Daan is een robot
B
Daan is een mens
Slide 6 - Quizvraag
Waar of niet?
De sensor kun je vergelijken met de hersenen van een mens.
De sensor kun je vergelijken met de hersenen van een mens.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waar of niet?
De sensor is een soort zintuig.
De sensor is een soort zintuig.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Waar of niet?
De processor bevat het geheugen van de robot.
De processor bevat het geheugen van de robot.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Waar of niet?
De processor kan geluiden waarnemen.
De processor kan geluiden waarnemen.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Een robot of machine ontwerpen gaat in stappen. Wat is stap 1? Evalueren, programma van eisen, analyse maken, programma van eisen aanpassen.
Slide 11 - Open vraag
Een robot of machine ontwerpen gaat in stappen. Wat is stap 2? Evalueren, programma van eisen, analyse maken, programma van eisen aanpassen.
Slide 12 - Open vraag
Een robot of machine ontwerpen gaat in stappen. Wat is stap 3? Evalueren, programma van eisen, analyse maken, programma van eisen aanpassen.
Slide 13 - Open vraag
Een robot of machine ontwerpen gaat in stappen. Wat is stap 4? Evalueren, programma van eisen, analyse maken, programma van eisen aanpassen.
Slide 14 - Open vraag
Typ 2 voorbeelden op van dingen die een robot beter kan dan een mens.
Slide 15 - Open vraag
Snapte je alles?
