Welk begrip hoort bij de vorige vraag? (meerdere mogelijk)
Slide 23 - Open vraag
In landen met welvaartsziektes is de luchtkwaliteit relatief slecht. Ben je het eens of oneens met deze stelling en leg je antwoord uit.
Slide 24 - Open vraag
Congestie komt vooral voor in het .... van Nederland
A
Noorden
B
Oosten
C
Westen
D
Zuiden
Slide 25 - Quizvraag
Als je van het noorden van Nigeria naar het zuiden reist, dan:
A
neemt de bevolkingsdichtheid af
B
neemt bevolkingsdichtheid toe
C
blijft de bevolkingsdichtheid gelijk
Slide 26 - Quizvraag
Als je van het noorden van Nigeria naar het zuiden reist, dan:
A
Neemt het BNP toe
B
Neemt het BNP af
Slide 27 - Quizvraag
Als je van het noorden van Nigeria naar het zuiden reist, dan:
A
zijn er meer conflicten (oorlog)
B
zijn er minder conflicten (oorlog)
C
blijft alles onveranderd
Slide 28 - Quizvraag
De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen betaling werken en de werklozen.
A
goed
B
fout
Slide 29 - Quizvraag
Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft
Slide 30 - Quizvraag
Wat hebben handelsbelemmeringen en exportsubsidies met elkaar te maken?
Slide 31 - Open vraag
Mensen werken minder in de landbouw, er is een goed ontwikkelde industrie en steeds meer mensen werken in de dienstensector. Welk begrip past hier bij?
A
Volgers
B
Koplopers
C
Achterblijvers
Slide 32 - Quizvraag
De zuigelingensterfte in Nigeria is hoger/lager dan in Nederland?
A
Hoger
B
Lager
Slide 33 - Quizvraag
Wat is de juiste omschrijving van het begrip zuigelingensterfte
A
Baby's die meteen na de geboorte overlijden
B
Baby's die overlijden voordat ze geboren worden
C
Het aantal kinderen dat overlijdt
D
Het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar overlijdt
Slide 34 - Quizvraag
Zuigelingensterfte haalt de levensverwachting omlaag
A
Eens
B
Oneens
C
Maakt geen verschil
Slide 35 - Quizvraag
Nederland is economisch een groot land want.... (Kies het FOUTE antwoord.)
A
het heeft een van de grootste zeehavens ter wereld.
B
het heeft veel hoofdkantoren van multinationals.
C
het staat hoog in de lijsten van bnp/hoofd en welzijn.
D
het grootste deel van de bevolking werk in de primaire sector.
Slide 36 - Quizvraag
Verandering door toegenomen mobiliteit
A
Geen
B
minder bewoners per huis
C
verouderde huizen
D
Geen parkeerplek
Slide 37 - Quizvraag
Mobiliteit leidt tot...?
A
Stijging welzijn
B
Stijging welvaart
C
Stijging gentrificatie
D
Stijging congestie
Slide 38 - Quizvraag
Wat betekent mobiliteit?
A
Redenen waarom je naar een gebied gaat
B
Hoe makkelijk je ergens kan komen
C
Dat heeft te maken met een mobiele telefoon
D
De mogelijkheid die mensen hebben om zich te verplaatsen