4.2 Spanningsbronnen

Hoofdstuk 4
4.2 Spanningsbronnen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
4.2 Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  1. Herhaling
  2. Uitleg paragraaf 4.2
  3. Aan de slag met4.2


Slide 2 - Tekstslide

Hoe noemen we alle stoffen die de stroom slecht geleiden?
A
Plastic
B
Geleiders
C
Isolatoren
D
Metalen

Slide 3 - Quizvraag

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn allemaal geleiders?
A
plastic, rubber, glas
B
plastic, glas, koper
C
koper, zilver, steen
D
koper, zilver, ijzer

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de eenheid van spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 6 - Quizvraag

Wat gaan we leren vandaag?
  • De leerling kan een stroomkring maken en daarin de stroomsterkte meten.
  • De leerling kent verschillende soorten spanningsbronnen.
  • De leerling kan vertellen wat spanning is
  • De leerling weet hoe je met meer batterijen een hogere spanning kunt krijgen

Slide 7 - Tekstslide

Nabespreking Proef 2
De stroomsterkte zegt iets over de hoeveelheid elektronen die stromen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Spanning
Vrijwel alle apparaten om ons heen, werken op elektriciteit.
Meestal wordt die elektriciteit gehaald uit het stopcontact of uit batterijen. Dit noemen we een stroombron of spanningsbron.
We kennen verschillende soorten spanningsbronnen. Batterijen, dynamo’s en generatoren. 


Slide 11 - Tekstslide

Spanning (U)
De Spanningsbron zorgt voor een verschil in lading. Het verschil meten we in volts. (V)


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Spanning
Als je een motortje of een lampje wil aansluiten moet je daarvoor de goede spanningsbron gebruiken.

Een lampje die het beste werkt bij 9 V zal heel zwak branden bij 3 V. Bij 12 V is de stroom zo sterk dat het lampje doorbrandt.

Slide 14 - Tekstslide

In serie schakelen
Als je met meerdere batterijen werkt moet je die zo aan elkaar aansluiten dat de stroom goed gaat lopen.

Vergelijk dat maar met een magneet, de minpool kun je nooit echt goed tegen de minpool van een andere magneet houden. Bij een batterij kan dat ook niet. Min sluit je aan plus en plus sluit je aan min.

Dit noem je “in serie schakelen”

Slide 15 - Tekstslide

Proef spanning 
- Batterij

- VanderGraaf generator

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maken Paragraaf 2
Hoe?                       Alleen
Hoe lang?            ong. 15 minuten
Vraag?                   Vraag het fluisterend aan je buurman/vrouw.
                                 Weet die het ook niet? Steek dan je vinger op
Klaar?                    Kijk nog eens naar paragraaf 1. Welke vragen                                           moet je nog maken om de paragraaf te                                                     begrijpen?


Slide 18 - Tekstslide