In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
1. Het lichaam van de dreumes groeit in
A
lengte
B
breedte
Slide 1 - Quizvraag
2. Rustmomenten inlassen in het dagritme zijn belangrijk voor de dreumes omdat
A
Hij zich snel ontwikkelt en dat kost veel energie
B
Hij dan weet waar hij aan toe is
Slide 2 - Quizvraag
3. Je kunt de zintuigen van de dreumes stimuleren door
A
Alles uit te leggen wat je doet
B
Te laten spelen met zand en water
Slide 3 - Quizvraag
Jeffrey gaat graag op onderzoek uit in de tuin. Hij krijgt de ruimte om lekker zijn gang te gaan, ook al heeft hij een keer alle bolletjes uit het perkje getrokken om aan zijn speelgoedezel te voeren. Op een dag ziet hij fel rode, giftige besjes aan een struik. Jeffrey schuifelt ernaartoe. Zijn moeder ziet nog net op tijd dat hij een besje in zijn mond wil stoppen! Zij besluit de struik weg te halen en plant een framboos. Door Jeffrey uit te leggen wat ze doet, leert hij het verschil tussen eetbaar en giftig.
Hoort dit bij:
A
Toepassen
B
Imitatie
C
Exploratiedrang
D
Zintuigen ontwikkelen
Slide 4 - Quizvraag
sleep het woord naar de juiste uitleg
De dreumes doet alles na wat hij (van jou) ziet. Jij leert hem onbewust ‘hoe de wereld werkt’
Door uitproberen leert de dreumes zichzelf én zijn omgeving kennen.
De zintuigen ontwikkelen zich razendsnel, je stimuleert dit door het te laten spelen met bijvoorbeeld zand, water, harde en zachte voorwerpen, licht en geluid.
lichamelijke ontwikkeling
sociale-emotionele ontwikeling
cognitieve ontwikkeling
Slide 5 - Sleepvraag
5. Als begeleider van een dreumes is het belangrijk om een balans te vinden tussen het exploreren en het aangeven van:
Slide 6 - Open vraag
6. Het door zintuiglijke ervaringen leren onderscheid te maken tussen jezelf en de wereld noem je de:
A
Fallische fase
B
Pre-conventionele fase
C
Sensomotorische ontwikkeling
D
Lichamelijke ontwikkeling
Slide 7 - Quizvraag
7. Het is belangrijk dat jij het goede voorbeeld geeft aan de dreumes, want hij leert door
A
Imitatie
B
Magisch denken
C
Filmpjes
Slide 8 - Quizvraag
8. De seksuele fase van Freud waarin de peuter zich bevindt is:
A
Fallische fase
B
Genitale fase
C
Anale fase
D
Orale fase
Slide 9 - Quizvraag
9. Een kind dat op een potje /wc poept en plast en geen luier meer aan hoeft noemen we:
Slide 10 - Open vraag
10. Een kind kan pas zindelijk worden als hij controle heeft over zijn
Slide 11 - Open vraag
Hoe kan je zindelijkheid stimuleren?
Slide 12 - Woordweb
11. Een peuter heeft een bol buikje. Dit noem je
Slide 13 - Open vraag
12. In de peutertijd ontwikkelt een kind zijn voedselvoorkeuren. Daarom:
A
Beloon je hem met wat lekkers als hij goed gegeten heeft
B
Bied je hem gezond eten aan
C
Doe je lekker wat appelmoes door zijn eten
D
Prak je het eten goed door elkaar
Slide 14 - Quizvraag
13. Een peuter eet minder dan de dreumes en wordt kieskeuriger met eten. Daarom:
A
Bepaal jij volwassene wat hij minimaal moet binnenkrijgen
B
Is het belangrijk dat eten in een ontspannen sfeer gebeurt
C
Mag hij pas gaan spelen als zijn bordje leeg is
D
Geef je hem eten waarvan je zeker weet dat hij het lekker vindt
Slide 15 - Quizvraag
14. Peuters maken een ontwikkeling door van vuistgreep naar pengreep. Dit valt onder:
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Motorische ontwikkeling
Slide 16 - Quizvraag
15. Het toekennen van leven aan levenloze voorwerpen noemt men ………denken
Slide 17 - Open vraag
16. Het je bewust worden van geldende normen noemt men………