In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.
Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.
Signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.
Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.
Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.
Signaalwoorden:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant...aan de andere kant.
Je kunt veel verschillende soorten sporten noemen. Denk bijvoorbeeld aan wintersport.
Signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.