sterke werkwoorden met e

Sterke werkwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Hoe herken je een sterk werkwoord in het Nederlands

Slide 2 - Open vraag

Herhaling:
Vervoeg het werkwoord.
Ich sehe was, was du nicht (ziet)
A
sehst
B
siehst
C
sihst
D
sist

Slide 3 - Quizvraag

Sie (leest) ein Buch.
A
lest
B
liest
C
lieset
D
list

Slide 4 - Quizvraag

Der Lehrer (vergeet) die Hausaufgaben
A
vergisst
B
vergest
C
vergiesst
D
vergiest

Slide 5 - Quizvraag

(Geef) du mir bitte das Buch?
A
Giebst
B
Geebst
C
Gebst
D
Gibst

Slide 6 - Quizvraag

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
fahren
fahren
fahre
fährt
fahrt
fährst

Slide 7 - Sleepvraag

ich
du
er/ sie/ es
wir
ihr
Sie/ sie
schlafen
schlafen
schlafe
schläft
schlaft
schläfst

Slide 8 - Sleepvraag

(jij leest) lesen
A
du lest
B
du list
C
du liest

Slide 9 - Quizvraag

zij trefft (treffen)
A
sie trifft
B
sie trieft
C
sie trefft

Slide 10 - Quizvraag

hij eet (essen)
A
er esst
B
er iesst
C
er isst

Slide 11 - Quizvraag