herhaling

Leerdoel 
Je kent de onderdelen van het oog en oor
Je kunt de werking van het oog en oor beschrijven.
 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel 
Je kent de onderdelen van het oog en oor
Je kunt de werking van het oog en oor beschrijven.
 

Slide 1 - Tekstslide

Op welke prikkel reageert het oog?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

De onderdelen van het oog 
(oefen gedurende 4 minuten)
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

gele vlele vlek 
lens 
hoornvlies
glasachtig lichaam 
blinde vlek 
oogzenuw

Slide 5 - Sleepvraag

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 6 - Sleepvraag

Welk onderdeel geeft de gele rand aan?
A
netvlies
B
vaatvlies
C
de harde oogrok
D
glasachtig lichaam

Slide 7 - Quizvraag

Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaalt de kleur?
A
netvlies
B
kleurbandjes
C
pupil
D
iris

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van het harde oogvlies
A
Waarnemen van lichtprikkels
B
Zuurstof afgeven aan het oog
C
Bescherming van het oog
D
Al deze functies

Slide 9 - Quizvraag

Met welk deel van het oog zie je het meest scherp?

Slide 10 - Open vraag

bescherming van het oog 


Buitenkant van het oog
wenkbrauw 
wimpers
traanbuis
ooglid
traanklier 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Pupilreflex
Veel licht
Weinig licht

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen

Slide 15 - Quizvraag


Is het middelste rondje links groter dan het rechter middelste rondje?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag



Zijn de lijnen in dit figuur evenwijdig(recht) of krom?
A
Evenwijdig
B
Krom
C
Geen van beide

Slide 17 - Quizvraag

Welke lijn is het langst?
Onder of boven
A
Boven
B
Onder
C
Geen van beide

Slide 18 - Quizvraag


Wat zie je op de afbeelding?
A
Oude vrouw
B
Jonge vrouw
C
Oude en Jonge vrouw
D
Ik zie geen vrouw

Slide 19 - Quizvraag



Hoeveel poten heeft deze olifant?
A
4
B
5
C
1
D
8

Slide 20 - Quizvraag



Wat zie je in deze tekening?
A
Een man en een vrouw
B
Een man met een saxofoon
C
Een vrouwengezicht
D
Ik zie alleen vlekken

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Zenuwstelsel
Alle informatie wordt als impuls door het zenuwstelsel naar de hersenen vervoert.
Daar kun je vervolgens op reageren.
Centrale zenuwstelsel
Zenuwen

Slide 26 - Tekstslide

Zenuwstelsel: verwerken impulsen van zintuigen -> inwerking zetten van klieren en spieren

Slide 27 - Tekstslide

Waar komt geluid het eerste?
A
Slakkenhuis
B
Gehoorgang
C
Trommelvlies
D
Trommelholte

Slide 28 - Quizvraag

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of een dier doet
B
Alles wat je voelt en daarop doet
C
De prikkels waarop je reageert

Slide 29 - Quizvraag

Welke betekenis past het beste bij de definitie van gedrag?
A
De buurman uitschelden, omdat hij lawaai maakt.
B
Je ziet een blikje drinken. Je maakt het blikje open.
C
alle waarneembare handelingen van een mens of dier.
D
alle dingen die bewegen en leven.

Slide 30 - Quizvraag

wat is een respons?
A
reageren op prikkels
B
prikkels waarnemen
C
een signaal naar de hersenen
D
een signaal vanaf de hersenen naar spieren

Slide 31 - Quizvraag

Welk gedrag kiezen dieren?
gedrag dat ........
A
Voor hun het beste uitkomt
B
Voor hun het leukst is
C
De kans op overleven het grootst maakt
D
Zomaar, ze denken er niet over na

Slide 32 - Quizvraag

Test jezelf 
Maak de opdrachten van 5.1 tot en met 5.5

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide