Hulples 1, 19-03

Hulples 1, 19-03
- Waarom ben je aanwezig?
- Wat hoop je na de hulples duidelijker te hebben?
Wat fijn dat je er bent!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hulples 1, 19-03
- Waarom ben je aanwezig?
- Wat hoop je na de hulples duidelijker te hebben?
Wat fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw hulples:
1. Tips leren voor proefwerk
2. Grammatica D - être
3. Grammatica H - bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer je voor een toets van Frans?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe leer je nu voor een Franse toets?

Slide 4 - Tekstslide

Tips:
1. Begin op tijd met leren. Minstens één week van tevoren!

Slide 5 - Tekstslide

Tips:
2. Maak een (realistische) planning


Zie voorbeeld -->

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tips:
3. Gebruik verschillende manieren om te leren
* Slim Stampen (gebruik oortjes en luister naar uitspraak van de woorden --> helpt bij onthouden)
* Study Go / WRTS
* Laat je thuis overhoren
* Phrases-clés 2x overschrijven en letten op hoofdletters, punten, vraagtekens
* Maak zelf een oefentoetsje en kijk dit met een andere kleur na
* Maak flashcards (of online --> quizlet)
* Bedenk ezelsbruggetjes bij moeilijke vocabulaire (dans = in --> je danst altijd in een gebouw)
* Achterin het werkboek (chapitre 4) vind je extra oefeningen van de hoofdstukken --> gebruik dit of het internet om extra te oefenen met de grammatica

Slide 8 - Tekstslide

Tips:
4. Wees kritisch tijdens het leren

Heb je het lidwoord goed? Is het le of la rendez-vous? Heb je een -l- te weinig? 

Vooral bij het vertalen van NL-FR maak je snel fouten. Controleer op de toets je werk dus altijd twee keer!

Slide 9 - Tekstslide

Zijn er nog vragen / onduidelijkheden over hoe je het beste kunt leren voor het Frans?

Slide 10 - Tekstslide

Grammaire D
Open je boek op blz. 112 en zoek je aantekening op in je aantekeningenschrift
Je ontvangt alvast het stencil met de samenvatting van de grammatica dat de rest van de klas tijdens de les Frans krijgt

Slide 11 - Tekstslide

Grammaire D herhalen; het werkwoord être (zijn)

Leer de vertalingen van het persoonlijk voornaamwoord erbij (je = ik / tu = jij / il = hij .....)

Slide 12 - Tekstslide

Het werkwoord être (zijn):






Être = onregelmatig: leren uit je hoofd. Vergeet niet de persoonlijk voornaamwoorden (je, tu, il ...) te herhalen als je dit bent vergeten.
Dit werkwoord leer je op dezelfde manier als 'avoir' (hoofdstuk 1)

Slide 13 - Tekstslide

(Hij is) ........ .......... un homme.
(hij is een jongen)
Welke vorm van être?

Slide 14 - Tekstslide

Il est un homme.
(hij is een jongen)

Slide 15 - Tekstslide

(Zij zijn) ..... .......hollandaises
zij zijn = vrouwelijk meervoud
Vertaal en gebruik de juiste vorm van être)

Slide 16 - Tekstslide

Elles sont hollandaises.
Vertaal en gebruik de juiste vorm van être

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal: ik ben 

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal: ik ben 
Je suis 

Slide 19 - Tekstslide

Vertaal: u bent / jullie zijn

Slide 20 - Tekstslide

Vertaal: u bent / jullie zijn
Vous êtes

Slide 21 - Tekstslide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle ..............................

Slide 22 - Tekstslide

Geef antwoord op de vraag: 
Mama est dans le bus?

Oui, elle est dans le bus

Slide 23 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over het werkwoord être (zijn)?

Slide 24 - Tekstslide

Grammaire H
Open je boek op blz. 126 en zoek je aantekening op in je aantekeningenschrift

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Houd het ontvangen stencil bij de opdracht die je zometeen ziet:

Slide 28 - Tekstslide

Je vais présenter (mijn) ......... famille (v.ev)

Slide 29 - Tekstslide

Je vais présenter (mijn) ......... famille (v.ev)

Je vais présenter ma famille.

Slide 30 - Tekstslide

Qui est (haar) ......... oncle? (m.ev)

Slide 31 - Tekstslide

Qui est (haar) ......... oncle? (m.ev)
Qui est son oncle?

Slide 32 - Tekstslide

Quel est (jullie) ......... problème? (m.ev)

Slide 33 - Tekstslide

Quel est (jullie) ......... problème? (m.ev)

Quel est votre problème?

Slide 34 - Tekstslide

Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 35 - Tekstslide

Verder nog vragen?
Nee? --> laatste deel van de les; leren voor het PW. Kies zelf met welk onderdeel je bezig gaat.

Extra uitleg nodig? Steek je vinger op!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide