AFP 1.1.13

Algemene gezondheidskunde 1.1.13
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Algemene gezondheidskunde 1.1.13

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 

-De student kan algemene termen in de gezondheidskunde toelichten. 
-De student weet welke onderzoeken er plaats kunnen vinden in de huisartsenpraktijk en kan deze toelichten. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DA1A1: Start opdracht
Week 39 - opdracht terminologie algemene begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Begin:
Acuut: Alle verschijnselen vanaf het begin in volle hevigheid aanwezig= > ernstig en direct behandelen.

Sluimerend: Start met wat ongemakjes of pijntjes. Gevoel van het gaat wel weer over. Aanhoudende klachten maakt dat je naar de HA gaat. Diagnose kan soms lang duren.

Symptomen zijn specifieke ziekteverschijnselen die steeds bij dezelfde ziekte voorkomen

Syndroom = aantal bij elkaar horende symptomen.
Bij aanhoudende klachten/ symptomen is nader onderzoek noodzakelijk

Slide 6 - Tekstslide

Een verschijnsel van een ziekte noemen we symptoom
Een aantal symptomen die bij elkaar horen en wijzen op een ziekte noemen we syndroom
Verschijnselen die aan de eigenlijke ziekte vooraf gaan noemen we prodromen

Slide 7 - Tekstslide

Een ziekte kan snel en heftig verlopen (acuut)
Een ziekte kan geleidelijk ontstaan (sluimerend) en langdurig verlopen (chronisch)
In een chronisch verlopende ziekte kunnen tijdelijke verbeteringen optreden (remissies) 
gevolgd door plotselinge verergering (excacerbaties) 

Een ziekte kan volgens een vast patroon verlopen naar genezing. Er kunnen ook min of meer onverwachte ontwikkelingen optreden (complicatie)

Slide 8 - Tekstslide

Hier ook het begrip differentiaal diagnose uitleggen. 

Na het stellen ve diagnose volgt een behandeling. Deze komen voor eenzelfde ziektebeeld vaak overeen maar kunnen ook variëren. (operatie, medicijnen, chemo/ bestraling, ) Dit kan afhankelijk zijn door verschil in arts of toch een specifiek symptoom.
Prognose: voorspelling van het vervolgtraject en duur of mate van herstel van de ziekte. Is meestal een indicatie. Vb, na enkele weken was de prognose van voetballer AbdiNour duidelijk en zou hij niet beter gaan functioneren dan zoals hij het nu doet.
Bij terminale ziektes (waar je aan dood gaat) wordt vaak slechts een globale tijd aangegeven of helemaal niet.

Slide 9 - Tekstslide

Chronisch: ziekte die blijvend is zonder dat je er direct aan overlijdt: bv Diabetes Mellitus.
Streven van chronische ziekte is een zo normaal mogelijk leven met hier en daar wat aanpassingen
VB progressieve ziekten: alle vormen van dementie, MS, Parkinson en ALS etc.

Slide 10 - Tekstslide

De etiologie verschaft ons de gegevens over de oorzaak van een ziekte. Ziekteoorzaken kunnen we verdelen in: endogene – en exogene oorzaken

Pathogenese: Ontstaanswijze. De manier hoe de oorzaak tot een ziekte leidt.

Slide 11 - Tekstslide

Constit
Predispositie; Sommige mensen hebben een specifieke aanleg (predispositie) tot het krijgen van een bepaalde ziekte. Wordt ook wel diathese genoemd.
Voorbeeld: mensen (kinderen en volwassenen) met aangeboren/erfelijke aandoeningen van het beenmerg die leiden tot verminderde bloedvorming en een grotere kans op het ontwikkelen van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute leukemie.
Aangeboren ziekten zijn niet perse erfelijk, bijv. moeder die tijdens de zwangerschap drank en/ of drugs gebruikt waardoor een kind zich niet goed ontwikkelt.
Kinderen waarvan moeders tijdens de zwangerschap roken hebben een verhoogde kans op eczeem en COPD.
Erfelijk= komt een ziekte in een familie(lijn) vaker voor. Dit hoeft niet perse met de al op jonge leeftijd zichtbaar te worden. Kan ook later; bv borstkanker.
Steriele ontsteking= een ontsteking van bijv. gewrichten zonder dat er een wond o.i.d is. (vb: reuma)
Auto-immuunziekte= vernietigd lichaam de eigen cellen waardoor er een gebrek aan functioneren ontstaat.

Slide 12 - Tekstslide

Micro-organismen zijn overdraagbaar door kruisbesmetting. Bij slechtte hygiëne wordt de een door de ander besmet. Kan via hulpmiddelen (deurklink), of aanhoesten.

Slide 13 - Tekstslide

Traumata: ongeval
Iatrogene ziekte: door medisch handelen ontstaan

Slide 14 - Tekstslide


Predispositie; Sommige mensen hebben een specifieke aanleg (predispositie) tot het krijgen van een bepaalde ziekte. Wordt ook wel diathese genoemd.
Voorbeeld: mensen (kinderen en volwassenen) met aangeboren/erfelijke aandoeningen van het beenmerg die leiden tot verminderde bloedvorming en een grotere kans op het ontwikkelen van myelodysplastisch syndroom (MDS) en acute leukemie.
Aangeboren ziekten zijn niet perse erfelijk, bijv. moeder die tijdens de zwangerschap drank en/ of drugs gebruikt waardoor een kind zich niet goed ontwikkelt.
Kinderen waarvan moeders tijdens de zwangerschap roken hebben een verhoogde kans op eczeem en COPD.
Erfelijk= komt een ziekte in een familie(lijn) vaker voor. Dit hoeft niet perse met de al op jonge leeftijd zichtbaar te worden. Kan ook later; bv borstkanker.
Steriele ontsteking= een ontsteking van bijv. gewrichten zonder dat er een wond o.i.d is. (vb: reuma)
Auto-immuunziekte= vernietigd lichaam de eigen cellen waardoor er een gebrek aan functioneren ontstaat.

+ opdracht algemene begrippen! 

Slide 15 - Tekstslide

A.s. les bespreken
Elke student moet er max. 5 minuten over kunnen vertellen (evt. met korte pp) aan elkaar. 
Huiswerk
-Leren leerstof toets Cellen en weefsels
- Opdrachten af (opdracht ziekte inleveren)
-Boek Inleiding medische kennis mee!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies