schoonmaak

Schoonmaak uitleg bij het vak:

Huishoudkunde Theorie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaak uitleg bij het vak:

Huishoudkunde Theorie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Kennisvraag: Leg uit waar de 2e C van HACCP voor staat
Inzichtvraag: Mijn nagels zijn bacterie vrij als ik mijn handen goed was? Klopt dit volgens de HACCP regels.
Toepassingsvraag: Voor dat ik ga schoonmaken doe ik een ...... om.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom schoonmaken?       

  • Hygiëne
  •  Veiligheid
  • Prettige sfeer
  • Voorkomen van vergiftigingen
  • Huishoudelijk schoon
  • Onderhoudsmiddelen zorgen voor beschermlaag 

Slide 3 - Tekstslide

Les 1: Schoonmaakmiddelen
Aan het eind van deze les kan de  student: 
  • In eigen woorden uitleggen wat  de vier groepen schoonmaakmiddelen zijn
  • De  juiste schoonmaakmiddel bij het schoonmaken kiezen.

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKMIDDEL hoort?



Slide 5 - Woordweb

Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen. Noteer deze vier groepen.

Slide 6 - Open vraag

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. Schoonmaakmiddelen kun je indelen in vier groepen:
  1. Reinigingsmiddelen
  2. Onderhoudsmiddelen 
  3. Desinfecteermiddelen 
  4. Oplosmiddelen 

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebruik jij voor het schoonmaken van een vet fornuis?
A
Chloor
B
vetoplosser
C
Azijn
D
Glassex

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van onderhoudsmiddelen?
A
Dat materialen glanzen.
B
Dat materialen niet meer roesten.
C
Dat materialen geen bacterie meer bevatten.
D
Dat materialen een extra beschermlaagje krijgen.

Slide 9 - Quizvraag

Waar zorgen desinfecteermiddelen voor?
A
Dat alles schoon blijft
B
Dat alle vlekken worden verwijderd
C
Dat alles glanst
D
Dat de meeste micro-organismen doodgaan.

Slide 10 - Quizvraag

Is chloor een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

     Klasopdracht!

Pak de juiste materialen en middelen voor de schoonmaak van je keukenblok.

Slide 13 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
SCHOONMAAKREGEL hoort?

Slide 14 - Woordweb

Dit zijn de volgende schoonmaakregels waaraan jij je moet houden:








  1. Werk van schoon naar vuil;
  2. Werk van buiten naar binnen;
  3. Werk van hoog naar laag;
  4. Werk in een logische; werkvolgorde 

Slide 15 - Tekstslide

Frequentie en schoonmaakplan:
• Goede tijdsplanning maken; 
• Sommigen schoonmaak werkzaamheden mogen periodiek en jaarlijks schoongemaakt worden; 
• In het schoonmaakplan kun je de schoonmaakfrequentie vinden. Hierin kun je zien wat je moet schoonmaken, op welke manier en welke materialen en middelen je kan gebruiken.  

Slide 16 - Tekstslide

Op welke manier je schoonmaakt hangt af van:


1. Soort ruimte dat je schoonmaakt;  
2. De aard van de vervuiling;  
3. Het vereiste reinigingniveau.  

Slide 17 - Tekstslide

Hoog naar laag
Linksom of rechtsom 
logische werkvolgorde
buiten naar binnen 
Schoon naar vuil 

Slide 18 - Sleepvraag

Hoog naar laag
Linksom of rechtsom 
logische werkvolgorde
buiten naar binnen 
Schoon naar vuil 

Slide 19 - Sleepvraag

Noem drie verschillende gewoontes op waar schoonmaken afhankelijk van is:

Slide 20 - Open vraag

Thuisopdracht:
Maak een korte filmpje over jezelf. Laat het filmen over aan een ander, want jij gaat laten zien hoe jij de 5 schoonmaakregels gebruikt tijdens het schoonmaken!

Slide 21 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?





Kennisvraag: Vertel wat de vijf belangrijkste schoonmaakregels zijn? 
Inzichtvraag: Welke schoonmaakmanier gebruik jij, tijdens het schoonmaken van een bepaalde plek in jou huis?  
Toepassingsvraag: Stel dat jij moet schoonmaken bij iemand thuis, welke schoonmaakregels zou jij gebruiken? Waarom zou jij je aan deze regels houden, tijdens het schoonmaken?  

Slide 22 - Tekstslide

Les 3: Schoonmaakmaterialen!





Aan het eind van deze les kan de leerling: 
  • Benoemen welke materialen er gebruikt moet worden bij  schoonmaakwerkzaamheden 

Slide 23 - Tekstslide

Waar denk je aan als je het woord
schoonmaakmaterialen hoort?

Slide 24 - Woordweb

Welke schoonmaakmaterialen zijn er?
• Emmers;
• Stofwisapparaat;
• Mopsteel;
• Stofzuiger;
• Materiaalwagen;
• Kunststof borstels.
• bezems 
• trekkers  

Slide 25 - Tekstslide

Pictogrammen!

Slide 26 - Tekstslide

Thuisopdracht: Vloggen!





Dit keer vlog jij jezelf. Maak een vlog over welke schoonmaakmaterialen er bij jou thuis wordt gebruikt en voor welke schoonmaakwerkzaamheden dit zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide