Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Future + word order + conjunctions
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In deze les
- Je leert hoe je de "future" met "going to" maakt
- Je weet hoe de volgorde van een zin er in het Engels uit ziet
- Je kunt zinsdelen in de juiste volgorde zetten
- Je kan voegwoorden in een zin gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They
Slide 3 - Sleepvraag
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
als je een plan hebt voor de toekomst;
er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.
Slide 4 - Tekstslide
De vorm (bevestigend).
I
am
going to
hele werkwoord
He/she/it
is
going to
hele werkwoord
we/you/they
are
going to
hele werkwoord
Slide 5 - Tekstslide
De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
He/she/it
is not
going to
hele werkwoord
We/you/
they
are not
going to
hele werkwoord
Slide 6 - Tekstslide
De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord
Slide 7 - Tekstslide
Jacob ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will
Slide 8 - Quizvraag
The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
will
D
is going to
Slide 9 - Quizvraag
... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are
Slide 10 - Quizvraag
Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
will not
Slide 11 - Quizvraag
Maak de zin bevestigend.
My cat .... eat all the food.
Slide 12 - Open vraag
Maak de zin ontkennend.
I ... help you.
Slide 13 - Open vraag
Goal
Je weet hoe de volgorde van een zin er in het Engels uit ziet
Je kunt zinsdelen in de juiste volgorde zetten
Slide 14 - Tekstslide
Woordvolgorde + bijwoorden van frequentie
Slide 15 - Tekstslide
Voorbeeld
Keith
used to watch
television
in his room
at bedtime.
Wie
-
doet
-
wat
-
waar
- wanneer.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 19 - Sleepvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 20 - Sleepvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
Doesn't she go in the weekends out?
B
Doesn't she go out in the weekends?
Slide 21 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 22 - Quizvraag
Correct word order:
Billy / to his friend /
five minutes ago / went
A
Billy went to his friend five minutes ago
B
Billy went five minutes ago to his friend
C
Billy five minutes ago went to his friend.
D
Five minutes ago Billy went to his friend
Slide 23 - Quizvraag
Correct word order:
her / in town / yesterday / I / met
A
I met her in town yesterday.
B
I met her yesterday in town.
C
I yesterday met her in town.
D
I met yesterday her in town.
Slide 24 - Quizvraag
Conjunctions
Slide 25 - Tekstslide
Today's goal
You can use conjunctions in a sentence.
Je kan voegwoorden in een zin gebruiken.
Slide 26 - Tekstslide
Wat zijn
conjunctions
?
Slide 27 - Tekstslide
Conjunctions - voegwoorden
Leer de betekenis uit je hoofd, dat maakt het makkelijker!
Slide 28 - Tekstslide
Conjunctions
Voegwoorden
gebruik je om twee zinnen samen te voegen.
De betekenis van voegwoorden laat zien wat de verbinding is tussen de zinnen.
I love playing tennis,
but
I can’t today.
Slide 29 - Tekstslide
Voegwoord:
Gebruik:
Voorbeeld:
and
=
en
opsomming
I bought a t-shirt, shoes
and
jeans.
because
= omdat
reden
I wasn't at school
because
I was ill
or
=
of
keuze
I go fishing
or
swimming.
so
=
dus
gevolg
I am tired
so
I am going to bed.
but
=
maar
tegenstelling
I like sports
but
I don't like football.
Slide 30 - Tekstslide
BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan
Slide 31 - Quizvraag
OR
Is this a square or a circle?
A
of
B
als
C
maar
D
wanneer
Slide 32 - Quizvraag
SO
He had a good grade, so he celebrated that.
A
dus
B
of
C
als
D
en
Slide 33 - Quizvraag
I like sugar in my tea, _________ I don't like milk in it.
A
and
B
but
C
or
D
so
Slide 34 - Quizvraag
I like ham ____ cheese with my bread.
A
and
B
because
C
but
D
or
Slide 35 - Quizvraag
Is it Thursday _________ Friday today?
A
and
B
but
C
or
D
then
Slide 36 - Quizvraag
He was late __________ the bus didn't come.
A
although
B
because
C
but
D
or
Slide 37 - Quizvraag
We were very tired __________ happy after our flight to Sydney.
A
and
B
but
C
or
D
so
Slide 38 - Quizvraag
Verwerkingsopdrachten
Ga nu zelf aan de slag met deze stof.
Kijk in learnbeat wat
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Conjunctions / Voegwoorden + word order TB4 Ch2 A2.7+8
Januari 2023
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
conjunctions
September 2022
- Les met
26 slides
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
conjunctions and wordorder plus slim stampen
Oktober 2022
- Les met
41 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
conjunctions and wordorder
Oktober 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
tweede jaar conjunctions
April 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
conjunctions
September 2024
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Klas 3 - week 14 - conjunctions & word order
Maart 2022
- Les met
15 slides
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Writing A2
April 2023
- Les met
29 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2