Le futur proche

le futur proche
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

le futur proche

Slide 1 - Tekstslide

Après ce cours:
    Weet je wat de futur proche is
    Kun de de vormen van het werkwoord "aller" opnoemen
    Kun je werkwoorden in de futur proche zetten

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor tijd
zou " le futur"
kunnen zijn?

Slide 3 - Woordweb

le futur proche
             de nabije toekomst. Dat gebruik je wanneer je iets gelijk nadat je het zegt, gaat doen. 

Bijvoorbeeld:  Ik ga mijn kamer opruimen
Exemple: Je vais ranger ma chambre. 

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1: leer het rijtje van "aller"(gaan)
je
vais
tu
vas
il / elle/ on
va
nous
allons
vous 
allez
ils / elles 
vont
ik
ga
jij
gaat
hij / zij / men
gaat
wij
gaan
jullie / u
gaan / gaat
zij
gaan

Slide 5 - Tekstslide

sleep de juiste vorm van aller & de vertalingen naar de juiste persoon
Je 
Tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
vont
allons
vais
vas
va
allez
ik
jij
hij / zij / men
wij
jullie / u
zij [mmv / vmv

Slide 6 - Sleepvraag

Stap 2
Om de futur proche te maken doe je het volgende:
                                 1. vorm van aller + 2. heel werkwoord


Bijvoorbeeld: Elle va danser avec sa copine
Vertaling: Zij gaat met haar vriendin dansen 

Slide 7 - Tekstslide

Let op!!!
In het Frans plaatsen we de werkwoorden bij elkaar
In het Nederlands zeggen we: 
Zij gaat met haar broer zingen

In het Frans zeggen we:
Elle va chanter avec son frère.


Slide 8 - Tekstslide

De zinsvolgorde is dan:



onderwerp
vorm van aller
heel ww
rest v.d. zin
Nous
allons
écouter 
de la musique
Ma mère
va 
manger
une pomme

Slide 9 - Tekstslide

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
vorm van aller
hele
werkwoord
rest
van de zin
Ils
vont
acheter
des pantalons

Slide 10 - Sleepvraag

Zet het werkwoord in de futur proche:
Elle [ manger ]
A
Elle aller manger
B
Elle va manger
C
Elle vais manger
D
Elle va mange

Slide 11 - Quizvraag

Les chansons:)
Gebruik de volgende liedjes om het werkwoord uit je hoofd te leren>>zingen en dansen is aanbevolen :D

Slide 12 - Tekstslide

3

Slide 13 - Video

00:29
Wat was de je-vorm van aller ook alweer?
A
je vais
B
je vas
C
je va
D
j'allons

Slide 14 - Quizvraag

00:31
Wat was de tu-vorm van aller?
A
tu vais
B
tu va
C
tu vas
D
tu vont

Slide 15 - Quizvraag

00:38
Weet jij de nous-vorm van "aller" nog?
A
nous vais
B
nous allez
C
nous vont
D
nous allons

Slide 16 - Quizvraag

Het volgende lied gaat iets sneller :)


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Faire:

Slide 19 - Tekstslide