De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Tijdvak 3 - Monniken en ridders
500 - 1000
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Slide 1 - Tekstslide
Belangrijk gevolg van de dalende landbouwproductie door de invallen van de Germanen in het romeinse rijk?
A
geen voedsel meer voor de steden
B
werkloosheid
C
stijgende prijzen
Slide 2 - Quizvraag
Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden
Slide 3 - Quizvraag
Enkele steden bleven in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr) nog wel bestaan. Welke?
A
waar een bisschop van de kerk was
B
die hele hoge muur hadden
C
die een onaantrekkelijk klimaat kenden
Slide 4 - Quizvraag
de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen
Slide 5 - Quizvraag
de wegen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
functioneerde goed
B
werd uitgebreid
C
werden verwaarloosd en waren onveilig
Slide 6 - Quizvraag
de veiligheid om te reizen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
was niet te vertrouwen en viel weg
B
was goed georganiseerd
C
was gegarandeerd
Slide 7 - Quizvraag
de handel in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bloeit als nooit tevoren
B
wordt gekenmerkt door stagnatie
C
speelde geen rol
Slide 8 - Quizvraag
Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden
Slide 9 - Quizvraag
Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
handel
B
landbouw
Slide 10 - Quizvraag
Schema over het hofstelsel
Slide 11 - Tekstslide
Bekijk de video op de volgende dia. De presentator wijkt af van de heersende opvatting over de horigen in de tijd van Monniken en Ridders. Waaruit blijkt dat? Noem 2 aspecten