3.2 Hofstelsel en horigheid

3.2 Hofstelsel en horigheid 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

3.2 Hofstelsel en horigheid 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het eind van deze les kan jij:
  • de ontwikkeling van landbouwstedelijk naar autarkie beschrijven en
  • uitleggen hoe de horigheid ontstond en
  • drie voorbeelden van herendiensten noemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Hofstelsel en horigheid
Kenmerkend aspect 11: 
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
(van een agrarische-urbane cultuur naar een zelfvoorzienende agrarische cultuur)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waarom verdween de landbouwstedelijke samenleving? 
Door diverse oorzaken verdween het Romeinse gezag. 
Mensen sloegen op de vlucht voor veiligheid. 

gevolgen:
  • steden liepen leeg 
  • reizen moeilijk en onveilig
  • geen handel
  • geldeconomie verdween
  • landbouw stedelijke samenleving verdween
  • landbouw belangrijkste middel van bestaan




Slide 5 - Tekstslide

Waardoor ontstond horigheid? 
Horig = onvrij, gebonden aan

  • Romeinse keizers verbieden boeren hun grond te verlaten
  • Romeins bestuur valt weg --> onveiligheid
  • Boeren verbinden zich aan heren met legers
  • In ruil daarvoor gingen zij verplichtingen aan 

Slide 6 - Tekstslide

ontstaan van horigheid
(het toebehoren van een boer aan het land van een heer)
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid

-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.

Slide 7 - Tekstslide

vrije boeren, Horigen en lijfeigenen wonen op of bij het domein van de heer.
- > Hofstelsel
(een economich en sociaal systeem)

Plichten vrije boeren: pacht betalen en vechten voor de heer
Rechten vrije boeren: eigen stuk grond en gaan en staan waar ze willen
Plichten horigen: werken op land van de heer, deel opbrengst land aan heer geven, herendiensten en vechten voor de heer
Rechten horigen: bescherming van  de heer
Lijfeigenen hadden geen rechten, alleen maar plichten. (een soort slaven)

Slide 8 - Tekstslide

Het domein was ommuurd. In geval van gevaar konden boeren hier schuilen. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag! 
OZK: 1, 2, 3, 4B en 4C 
HD: 1, 3, 5, 6

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schema over het hofstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Welke tijdvakken horen bij de middeleeuwen?
A
Monniken en vorsten - Steden en staten
B
Steden en rechten - Monniken en vorsten
C
Monniken en ridders - steden en landen
D
Monniken en ridders - Steden en staten

Slide 13 - Quizvraag

Belangrijk gevolg van de dalende landbouwproductie door de invallen van de Germanen in het romeinse rijk?
A
geen voedsel meer voor de steden
B
werkloosheid
C
stijgende prijzen

Slide 14 - Quizvraag

Romeinse steden in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bleven in de middeleeuwen in oorspronkelijke staat functioneren
B
waren leeggelopen
C
werden vervangen door Middeleeuwse steden

Slide 15 - Quizvraag

de wegen in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
functioneerde goed
B
werd uitgebreid
C
werden verwaarloosd en waren onveilig

Slide 16 - Quizvraag

de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen

Slide 17 - Quizvraag

de handel in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
bloeit als nooit tevoren
B
wordt gekenmerkt door stagnatie
C
speelde geen rol

Slide 18 - Quizvraag

Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden

Slide 19 - Quizvraag

Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
handel
B
landbouw

Slide 20 - Quizvraag