Via Vervolg - T2 - H3 - lezen

Via Vervolg

Thema 2 
 Eten en drinken

Hoofdstuk 3 
Lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Via Vervolg

Thema 2 
 Eten en drinken

Hoofdstuk 3 
Lezen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
* Je maakt kennis met drie verschillende tekstdoelen: informeren, instrueren, overtuigen.

* Je weet wat een schrijver bedoelt met overtuigen en dat de schrijver daarvoor argumenten gebruikt.

* Je kan de verschillende tekstsoorten en tekstdoelen benoemen. 

* Je kan uit de tekst halen voor welke doelgroep de schrijver schrijft. 

Slide 2 - Tekstslide

Theorie - een instructie
Als de schrijver uitlegt hoe je iets moet doen, noem je dat instrueren.

Een goede instructie heeft DOE-woorden
DOE-woorden  zijn werkwoorden die zeggen dat je iets moet doen.

Bijvoorbeeld:
* Een recept instrueert je hoe je een gerecht moet bereiden.
* Een gebruiksaanwijzing bij een keukenmachine instrueert je hoe je hem moet gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Tekstsoort:
recept

Tekstdoel:
instructie

Slide 4 - Tekstslide

Theorie - informeren
Als de schrijver de lezer informatie geeft over een bepaald onderwerp, noem je dat informeren. 

Bijvoorbeeld:
* Etiketten informeren je over de inhoud van een product.
* De poster van het Voedingscentrum geeft informatie over gezond eten. 

Slide 5 - Tekstslide

Tekstsoort:
nieuwsartikel

Tekstdoel:
informeren

Slide 6 - Tekstslide

Theorie - Overtuigen
Als een schrijver de lezer wil laten geloven dat zijn mening de juiste is, noem je dat overtuigen. De schrijver wil met argumenten aantonen dat hij gelijk heeft. Een argument is de reden waarom je iets vindt. 

Bijvoorbeeld:
* Op de website van een restaurant schrijft een klant dat iedereen in het restaurant moet gaan eten, omdat het daar zo lekker is.
* In een krant vertelt een journalist dat hij vindt dat iedereen vegetariër moet worden, omdat vlees eten zielig is voor dieren. 

Slide 7 - Tekstslide

Tekstsoort:
reclame

Tekstdoel:
overtuigen

Slide 8 - Tekstslide

Probeer zelf een tekstsoort te bedenken bij: informeren, instrueren of overtuigen.

Slide 9 - Woordweb

Wanneer kun je met instructies te maken krijgen?

Slide 10 - Open vraag

Opdracht 

Je krijgt een vel papier waarop 6 huisjes staan getekend.

Je gaat een instructie volgen.

Daarna bekijken we het eindresulaat. Iedereen heeft dezelfde instructie gehad, maar hebben we ook allemaal hetzelfde resultaat? 

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 
Opdracht 1 huisjes
Let op: je kunt geen vragen stellen als je iets gemist hebt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Een nieuwsbericht in de krant
Gebruiksaanwijzing bij oven
Beoordeling 
kookprogramma
informeren
instrueren
overtuigen

Slide 14 - Sleepvraag

Wat zijn de 3 belangrijkste tekstdoelen?

Slide 15 - Open vraag

Tekst schrijven - de doelgroep
Een schrijver schrijft een tekst altijd voor een bepaalde doelgroep. De doelgroep is de groep mensen voor wie de tekst is geschreven.


Bijvoorbeeld:
Een boze brief over de slechte kwaliteit van het eten in een verzorgingstehuis wordt geschreven voor koks in de keuken van het verzorgingstehuis. 

Slide 16 - Tekstslide

Een fastfoodrestaurant wil reclame maken voor een spotgoedkope hamburger. De advertentie is zichtbaar in bushaltes en bij perrons van stations. Welke doelgroep willen ze graag bereiken?
A
ouderen
B
kinderen tot 4 jaar
C
jongeren
D
mensen met een fulltime baan

Slide 17 - Quizvraag

Je hebt eten afgehaald bij een restaurant in je buurt. Na het eten werd je heel ziek. Je hebt een voedselvergiftiging. Je bent benieuwd of andere mensen ook ziek zijn geworden. Je maakt hiervoor een vragenlijst.
Welke doelgroep wil je bereiken?
A
mensen die in jouw buurt wonen en snel ziek worden
B
Mensen die ook eten bij dat restaurant hebben gehaald.
C
de burgemeester van jouw dorp.
D
de koks van het restaurant

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 tot en met 6 in je boek.

Maak bij opdracht 5 gebruik van de teksten die voor je klaarliggen.

Klaar? Studiemeter - Starttaal Online - Via Vervolg - thema 2 - lezen - alle oefeningen

Slide 19 - Tekstslide