Sinterklaas riep het eerste jongetje bij Sinterklaas. Sinterklaas gaf het jongetje een cadeau. Nadat het jongetje het cadeau had uitgepakt, keken Sinterklaas en het jongetje Sinterklaas en het jongetje aan. ‘Bedankt voor dit mooie cadeau,’ zei het jongetje.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is hier raar aan?
Sinterklaas riep het eerste jongetje bij zich. Hij gaf hem een cadeau. Nadat het jongetje het had uitgepakt, keken Sinterklaas en het jongetje elkaar aan. ‘Bedankt voor dit mooie cadeau,’ zei het jongetje.
Bonus: waarom heb ik hier 'het' zwart gemaakt?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bonuspunt: Welk woord past in beide categorieën en waarom? Leg dit uit!
Slide 7 - Tekstslide
Bonuspunt: Het is helemaal niet raar dat je dat vraagt.
Wat is 'het' hier en waarom?
Slide 8 - Tekstslide
Bonuspunt: Jij bent de mijne!
Wat is 'mijne' hier en waarom?
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Bonusvraag
Maak twee zinnen met het woordje ‘het’.
In zin 1 moet ‘het’ een bepaald lidwoord zijn.
In zin 2 moet ‘het’ een persoonlijk voornaamwoord zijn. I
Slide 12 - Tekstslide
Bonusvraag
Maak 2 zinnen met het woordje ‘wat’.
In zin 1 moet ‘wat’ een vragend voornaamwoord zijn. In zin 2 moet ‘wat’ een onbepaald voornaamwoord zijn.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.