Na Klar! Havo/vwo K4 l2

Welche Präpositionen stehen vor dem Akkusativ (4e naamval)
A
durch, mit
B
für, vor
C
ohne, um
D
gegen, mit
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welche Präpositionen stehen vor dem Akkusativ (4e naamval)
A
durch, mit
B
für, vor
C
ohne, um
D
gegen, mit

Slide 1 - Quizvraag

Im Akkusativ (4e naamval) verändert sich der Artikel in der männlichen Form
A
der
B
dem
C
die
D
den

Slide 2 - Quizvraag

Du (tanzen) gerne.
A
tanze
B
tanzt
C
tanzst
D
tanstes

Slide 3 - Quizvraag

Du oder Sie
Du fragst deine duitse Oma ob du etwas zu triken haben kannst.
A
du
B
sie

Slide 4 - Quizvraag

Welches Verb stehen vor dem
Akkusativ?
A
fragen
B
helfen
C
danken
D
werden

Slide 5 - Quizvraag

Der Platz ist für ..... Vater. (ich)
A
meinem
B
meinen
C
mein
D
meine

Slide 6 - Quizvraag

Ich danke (ich) .... Mutter (v).
A
meiner
B
meine
C
mein
D
meinen

Slide 7 - Quizvraag

Palatschinken ist....
A
ham
B
patat
C
pannenkoek
D
iets met spek

Slide 8 - Quizvraag

Nachtisch ist...
A
een tafel
B
als het buiten donker is
C
een toetje
D
bestaat niet

Slide 9 - Quizvraag

Du (wohnen) in Dronte.
A
wohnen
B
wohne
C
wohnt
D
wohnst

Slide 10 - Quizvraag

ich (essen) gerne Pizza.
A
esse
B
isst
C
esst
D
esst

Slide 11 - Quizvraag

Er (fahren) heute mit dem Fahrrad zur Schule.
A
fahrst
B
fahre
C
fährst
D
fährt

Slide 12 - Quizvraag

met de vraag aan hem/ voor hem bepaal je de ...
A
Nominativ
B
Genitiv
C
Dativ
D
Akkusativ

Slide 13 - Quizvraag

Bij de sterke werkwoorden verandert
A
Mir = onderwerp
B
Mir = meewerkend voorwerp
C
Mir = lijdend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag