In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 35 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Unit 4 - Lesson 1: Reading (part 2)
Text Reading
Reading Exercises
Present Simple Exercises
Adverb Exercises
Writing Exercises
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
What are these 4 texts about?
Slide 4 - Open vraag
A
The shoes were probably thrown away.
B
Mikey lost a pair of white shoes.
C
Mikey found the shoes clean.
D
Mikey cleaned the shoes.
Slide 5 - Quizvraag
A
Timmy Toms is Sarah's best friend.
B
Timmy Toms has 2 different feet.
C
Sarah doesn't know where Timmy Toms was lost.
D
Timmy Toms is heartbroken.
Slide 6 - Quizvraag
A
A blue Adidas backpack was found and Veronica is looking for the owner.
B
Veronica was going home on Sunday afternoon.
C
Veronica wore her backpack on her back.
D
Veronica is offering a reward to whomever finds her backpack.
Slide 7 - Quizvraag
A
Belle is a male cat.
B
Belle has 1 white patch.
C
There is no way to identify Belle.
D
Belle is small and fluffy.
Slide 8 - Quizvraag
Let's not forget Present Simple!
Slide 9 - Tekstslide
When do I use the Present Simple?
Slide 10 - Woordweb
Translate in English: Zij gaat elke vrijdagavond naar de bioscoop.
Slide 11 - Open vraag
Translate in English: Ik drink nooit alcohol.
Slide 12 - Open vraag
Translate in English: Ga je elke dag naar school?
Slide 13 - Open vraag
Translate in English: Hij gaat niet vaak naar de sportschool.
Slide 14 - Open vraag
Is Present Simple duidelijk?
😒🙁😐🙂😃
Slide 15 - Poll
Do you have ANY questions about the Present Simple?
Slide 16 - Woordweb
Let's practise with adverbs!
Slide 17 - Tekstslide
An adjective (bijvoeglijk naamwoord) gives information about...
Slide 18 - Woordweb
An adverb (bijwoord) gives information about...
Slide 19 - Woordweb
Which is the adverb (bijwoord) in the following sentence? "The small dolphin swam quickly towards its mother." (De kleine dolfijn zwom snel naar zijn moeder toe.)
Slide 20 - Open vraag
Volgorde: Bijwoorden
Bijwoorden zoals always, usually, often... 1. staan VOOR elke werkwoord behalve het werkwoord "to be" (=zijn)
2. staan NA het werkwoord "to be" (=zijn)
Er zijn uitzonderingen, maar die zullen we op een later tijdstip leren.
Slide 21 - Tekstslide
Bijwoorden VOOR het werkwoord:
I usuallywake up late.
Bron alwayswalks to school.
You neverread books.
They rarelyplay golf.
We ofteneat cereal for breakfast.
Slide 22 - Tekstslide
Bijwoorden NA het werkwoord "to be"
He isalways late.
I amusually tired after work.
They arerarely available.
She isoften stressed with her studies.
We arenever bored of playing games!
It is notalways easy.
They aren'tusually this late
Slide 23 - Tekstslide
Rewrite the sentence, adding the adverb:
Maria watches TV after dinner. (usually)
Slide 24 - Open vraag
Rewrite the sentence, adding the adverb:
Kevin rides his horse. (never)
Slide 25 - Open vraag
Rewrite the sentence, adding the adverb:
I am very excited when I go to the movies. (always)
Slide 26 - Open vraag
Rewrite the sentence, adding the adverb:
Maria is not at home when I call her. (always)
Slide 27 - Open vraag
Is de volgorde van de bijwoorden duidelijk?
😒🙁😐🙂😃
Slide 28 - Poll
Writing exercise:
Schrijf een kort bericht (50-70 woorden) aan je leraar/lerares waarin je uitlegt waarom je soms je huiswerk niet maakt. Maak een korte lijst van de activiteiten die je elke dag bezig houden. Zorg ervoor dat je korte maar volledige zinnen en goede grammatica gebruikt.