In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Talking about present habits
adverbs of frequency
Slide 1 - Tekstslide
Adverbs of frequency
always
usually
often
sometimes
never
once a week
three times a month
yearly
monthly
What is the difference between these groups of words?
Slide 2 - Tekstslide
Always
Usually
Frequently
Often
Sometimes
Occasionally
Seldom
Rarely
Never
100%
90%
80%
70%
50%
30%
10%
5%
0%
Slide 3 - Sleepvraag
Bij de vorige opdracht is vooral belangrijk dat je ziet dat een verschil is tussen soms en zelden, maar je kunt niet precies zeggen hoeveel "soms" en "zelden" van elkaar verschillen.
Slide 4 - Tekstslide
Adverbs of frequency
Word order in English sentence (plaats van bijwoorden van frequentie in Engelse zin).
* VOOR het werkwoord, tenzij;
* het werkwoord (een vorm van) to be is, dan NA to be;
* tussen twee werkwoorden
- I alwaysgo to school by bus.
- He isnever on time.
- They haveoften missed the bus.
Slide 5 - Tekstslide
____________ a week I go to the gym.
A
Regularly
B
Twice
Slide 6 - Quizvraag
He listens to the radio. (often)
Slide 7 - Open vraag
They read a book. (sometimes)
Slide 8 - Open vraag
Which sentence is correct?
A
Ramon and Frank are often hungry.
B
Ramon and Frank often are hungry.
Slide 9 - Quizvraag
Pete gets angry. (never)
Slide 10 - Open vraag
Tom is very friendly. (usually)
Slide 11 - Open vraag
I take sugar in my coffee. (sometimes)
Slide 12 - Open vraag
Which one is correct?
A
My grandmother always goes for a walk in the evening.
B
My grandmother goes always for a walk in the evening.