Dag 8 - Film - roze

Thema 6 - Film
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 - Film

Slide 1 - Tekstslide

volgens
  • volgens mij = ik denk dat
  • volgens mijn zus = mijn zus denkt dat....
  • zin: Volgens mij wordt het vandaag mooi weer! 
43

Slide 2 - Tekstslide

het voordeel
  • iets wat goed is
  • tegenovergestelde van:   het nadeel
  • zin: Het voordeel van een vakantie in Spanje is dat het daar mooi weer is! 
44

Slide 3 - Tekstslide

de vraag
  • als je een vraag hebt, wil je iets weten
  • vraag en antwoord
  • een vraag stellen
  • zin: Ik stel een vraag aan de docent. 
45

Slide 4 - Tekstslide

wanneer
  • hoe laat?
  • op welke dag?
  • welke tijd? 
  • vraagwoord
  • zin: Wanneer ben je jarig?
  • zin: Wanneer heb je een afspraak met de IND?
46

Slide 5 - Tekstslide

wat
  • dit zeg je als je iets vraagt over een ding
  • vraagwoord
  • Wat zeg je?
  • Wat is je naam?
  • Wat vind je lekker? 
  •  Wat is dat?
47

Slide 6 - Tekstslide

welk/welke
  • deze of die andere?
  • vraagwoord
  • het -woord: welk
  • de-woord: welke
  • zin: Welk boek wil je lezen?
  • zin: Welke kleur vind je mooi?
48

Slide 7 - Tekstslide

Maak de zin af:
Volgens mij ...................
43

Slide 8 - Open vraag

Welke zin is goed?
43
A
Volgens mij gaat het vandaag regenen.
B
Ik ga naar huis volgens de fiets.
C
Hij is ziek volgens naar huis.
D
Ik koop volgens bij de supermarkt.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voordeel van naar school gaan?
timer
3:00
44

Slide 10 - Open vraag

Het ............. van vakantie is dat je niks hoeft!
44

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voordeel als je goed Nederlands spreekt?
44

Slide 12 - Open vraag

Waar zie je een vraag?
45
A
Hoe heet je?
B
Van harte gefeliciteerd!
C
Waar woon je?
D
Sterkte!

Slide 13 - Quizvraag



Welke vraag stel je bij deze foto?


45
A
Wanneer is dit
B
Wat is dit?
C
Wie is dit?

Slide 14 - Quizvraag


46
A
Wanneer ben je jarig?
B
Welk ben je jarig?
C
Wat ben je jarig?
D
Waarom ben je jarig?

Slide 15 - Quizvraag

Stel een vraag met "wanneer"
timer
3:00
46

Slide 16 - Open vraag


............ is dit?
47
A
Waarom?
B
Wanneer?
C
Welke?
D
Wat?

Slide 17 - Quizvraag

Ik hoor niet ..... je zegt.
47

Slide 18 - Open vraag

......... dier is dit?
48
A
Waarom
B
Welk
C
Wanneer
D
Wie

Slide 19 - Quizvraag

Welke vraag stel je bij deze tekst?

Je gaat met een vriend naar de bioscoop. Je zegt: 'We kunnen naar James Bond, naar Spiderman of naar The Avenger.
.................................................?
48
A
Naar wie zullen we gaan?
B
Naar wat zullen we gaan?
C
Waarom zullen we gaan?
D
Naar welke zullen gaan?

Slide 20 - Quizvraag