Begrippen H3

Begrippen H3

Economie K3

Geef bij elke omschrijving aan om welke begrip het gaat. 

Tastbaar geld in de vorm van
munten en bankbiljetten.

Geld kun je gebruiken als ruilmiddel,
rekenmiddel en spaarmiddel.

Geld dat mensen op hun
betaalrekening hebben.

Het bedrag dat op je bankrekening staat.
Dat kan een creditsaldo (+) of debetsaldo (–) zijn

Rente die telkens na afloop
van een jaar apart wordt uitgekeerd. Je spaartegoed
zelf verandert niet

Spaarrekening waarop je geld
voor een afgesproken tijd vaststaat tegen een vast
rentepercentage

Redenen om te sparen. Je kunt
sparen voor een doel, uit voorzorg of voor de rente.

— Een lening voor de aanschaf
van een consumptiegoed

Een kredietvorm waarbij je een
aankoop in termijnen kunt afbetalen.

Ander woord voor een lening.

Alles wat je méér terugbetaalt dan
het geleende bedrag.

persoonlijke lening
• doorlopend krediet
• salariskrediet
• koop op afbetaling

Redenen om geld te lenen.
Je kunt lenen:
• om een tijdelijk geldtekort op te vangen
• omdat je nu al wilt genieten van een aankoop
• voor onverwachte uitgaven
• voor de aankoop van een woning

Je steekt je geld in iets waarvan je
verwacht dat het meer oplevert dan sparen

Een groep landen in de Europese Unie
die de euro als wettig betaalmiddel gebruikt.

Vreemd geld. Een geldsoort van
landen buiten de eurozone.

Een bedrag dat aangeeft hoeveel één
euro waard is in een vreemde valuta.