2.1 Positieve en negatieve getallen

Welkom
Paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen
Leg bladzijde 79 open.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 2.1 Positieve en negatieve getallen
Leg bladzijde 79 open.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen...?
  • Instructie:
       -  Positieve en negatieve getallen
       -  Begrip: tegengesteld getal

  • Werken aan het huiswerk: zonder rekenmachine!





Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet wat positieve, negatieve en tegengestelde getallen zijn.
  • Je kunt tekens voor groter dan en kleiner dan invullen.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg theorie

Slide 4 - Tekstslide

Positief en negatief
  • Een getal boven nul is een positief getal.
  • Een getal onder nul is een negatief getal.
  • Voor een negatief getal staat altijd een min.

  • Het getal 0 is geen positief en ook geen negatief getal.

  • De thermometer hiernaast is een verticale getallenlijn.
 





Slide 5 - Tekstslide

tegengestelde getallen
  •  -3 en 3 zijn tegengestelde getallen.
  • Ze liggen even ver van de 0 af. 

  • Wat is het tegengestelde getal van -35?
  • Wat is het tegengestelde getal van -610?
 





Slide 6 - Tekstslide

Groter, kleiner of 
Gelijk.

Slide 7 - Tekstslide

"groter dan" en "kleiner dan"
Welk getal is kleiner -2 of 4 ?

Slide 8 - Tekstslide

"groter dan" en "kleiner dan"
Welk getal is groter -3,9 of 0,5 ?

Slide 9 - Tekstslide

Je kan het!
Even oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Welke getallen zijn positief?
A
4 en 0
B
-3 en -4
C
4 en -9
D
2 en 34

Slide 11 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een negatief getal

Slide 12 - Woordweb

Het tegenovergestelde van links is......
A
boven
B
sknil
C
rechts
D
oosten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde getal van 10?
A
100
B
11
C
-11
D
-10

Slide 14 - Quizvraag

Welk teken moet hiertussen?

-1 ..... 5
A
<
B
>
C
=

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag



Maak: som 2, 3, 4, 5, 6, 9, _ 11, 12, 13 en 14 (blz. 80)


Samenwerken mag.


Klaar: 

even nakijken. 




Slide 16 - Tekstslide